Snelheidsbereik
De snelheidsbegrenzer is beschikbaar in tra-
jecten vooruit vanaf ongeveer 30 km/u
(20 mpu).
Rijden met snelheidsbegrenzer
De snelheidsbeperking kan op ieder moment
worden onderbroken door het gaspedaal he-
lemaal in te trappen, voorbij het weerstands-
punt. Zodra de opgeslagen snelheid wordt
overschreden, gaat het groene controlelampje
knipperen en kan een akoestisch waarschu-
wingssignaal klinken. De snelheid wordt opge-
slagen.
De regeling wordt opnieuw automatisch geac-
tiveerd zodra u langzamer rijdt dan de opgesla-
gen snelheid.
Aanwijzingen op het scherm
Wanneer de snelheidsbegrenzer ingeschakeld
is, worden op het scherm van het instrumen-
tenpaneel de opgeslagen snelheid en staat van
het systeem getoond:
Gaat grijs branden
De snelheidsbegrenzer is ingeschakeld,
maar de regeling is niet actief.
Gaat groen branden
De snelheidsbegrenzer is ingeschakeld
en de regeling is actief.
190
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Hellingen afrijden
Schakel terug voordat u een lange helling af-
rijdt. Op deze wijze maakt u gebruikt van de
remmende werking van de motor en belast u
de remmen minder.
De auto kan de opgeslagen snelheid niet in alle
rijsituaties aanhouden. Blijf altijd paraat om de
auto op elk ogenblik te remmen.
WAARSCHUWING
Schakel de snelheidsbegrenzer na gebruik
altijd uit om te vermijden dat de snelheid on-
gewenst wordt geregeld.
●
De snelheidsbegrenzer ontheft de be-
stuurder niet van zijn verantwoordelijkheid
om met een geschikte snelheid te rijden. Rijd
nooit onnodig met een hoge snelheid.
●
Het gebruik van de snelheidsbegrenzer
bij slecht weer is gevaarlijk en kan ernstige
ongevallen veroorzaken, bijv. door aquapla-
ning, sneeuw, ijs, bladresten enz. Gebruik de
snelheidsbegrenzer enkel wanneer de staat
van het wegdek en de weersomstandigheden
dit toelaten.
Snelheidsbegrenzer bedienen
Afb. 128
Op het multifunctiestuurwiel:
knoppen voor bediening van de
snelheidsbegrenzer.
Inschakelen
●
Druk op de toets
.
De regeling wordt nog niet uitgevoerd.
De regeling starten
●
Tijdens het rijden drukt u op de toets
De actuele snelheid wordt opgeslagen als snel-
heidslimiet.
De snelheid aanpassen
De opgeslagen snelheid kan worden aange-
past:
+ 1 km/u (1 mpu)
– 1 km/u (1 mpu)
.