Inhoudsopgave
Advertenties
ten, of tot een maximum van 1999,9 km
of 9999,9 km. Zodra een van deze maxi-
mumwaarden wordt overschreden (vari-
eert naargelang de versie van het instru-
mentenpaneel) wordt het geheugen ge-
wist.
Geheugens van de ritgegevens wissen
●
Selecteer het geheugen dat u wenst te wis-
sen.
●
Toets
van het multifunctiestuurwiel onge-
veer 2 seconden ingedrukt houden.
Selectie van weergaven
De selectie vindt handmatig plaats op het in-
strumentenpaneel met de toets
multifunctiestuurwiel. Om de inhoud van de
balk te openen, draait u het rechterwieltje
omhoog/omlaag.
–
Huidig verbruik: Het actueel verbruik
wordt tijdens het rijden gemeten in liters
per 100 km; met de motor in werking en
de wagen in stilstand, in liters/uur.
–
Gemiddeld verbruik: Het gemiddelde
brandstofverbruik wordt getoond zodra
een afstand van ongeveer 300 meter is af-
gelegd.
–
Rijtijd: Geeft de uren (h) en minuten
(min) weer die verstreken zijn sinds het
contact werd ingeschakeld.
1)
Niet in alle landen verkrijgbaar.
Informatie voor de bestuurder
Instrumentenpaneel
–
Actieradius: Geschatte afstand in km
die nog kan worden afgelegd indien de-
zelfde rijstijl wordt aangehouden.
–
Actieradius AdBlue of
schatte afstand in km die nog kan worden
afgelegd met het huidige peil van de tank
van AdBlue® indien dezelfde rijstijl wordt
aangehouden. De indicatie verschijnt zo-
dra de actieradius minder dan 2400 km
bedraagt en kan niet worden uitgescha-
keld.
1)
–
Gereden afstand: Afgelegde afstand in
km sinds het contact werd ingeschakeld.
–
Gemiddelde snelheid: De gemiddelde
snelheid wordt getoond zodra een afstand
van ongeveer 100 meter is afgelegd.
van het
–
Boost/koppel: geeft het vermogen en
koppel van de verbrandingsmotor aan (het
elektrisch rijden wordt niet getoond).
–
FAS: beperkte weergave van de hulpsyste-
men.
Indicatie van olietemperatuur
De motor bereikt zijn bedrijfstemperatuur
wanneer, in normale rijomstandigheden, de
olietemperatuur tussen 80 °C (176 °F) en 120
°C (248 °F) ligt. Indien de motor zwaar wordt
belast en de buitentemperatuur is erg hoog,
kan de temperatuur van de motorolie stijgen.
Dit heeft verder geen gevolgen zolang geen
melding verschijnt op het display via de con-
trolelampjes
of
: Ge-
Waarschuwings- en informatiebe-
richten
Bij het inschakelen van het contact of tijdens
het rijden worden enkele functies en wagen-
componenten gecontroleerd op hun toestand.
De storingen worden getoond op het scherm
van het instrumentenpaneel in de vorm van
rode en gele waarschuwingssymbolen
13, samen met berichten en eventueel ook
een akoestisch signaal. De weergave van de
berichten en symbolen kan verschillen naarge-
lang de versie van het instrumentenpaneel.
De aanwezige storingen kunnen ook handma-
tig worden geraadpleegd. Daarvoor opent u
het menu Wagenstatus
Waarschuwing met prioriteit 1 (rood)
Het symbool knippert of gaat branden (deels
vergezeld van akoestische waarschuwingen).
Rijd niet verder! Gevaar! Controleer de de-
fecte functie en elimineer de oorzaak. Vraag
zo nodig hulp aan gespecialiseerd personeel.
›››
pag.
352.
›››
pag.
›››
pag.
33.
25
Advertenties
Inhoudsopgave
