Launch-control-programma
Het Launch-control-programma maakt een
maximale acceleratie mogelijk.
Voorwaarde: de motor heeft de bedrijfstempe-
ratuur bereikt en het stuurwiel is niet gedraaid.
Het Launch control-motortoerental is bij ben-
zine- en dieselmotoren verschillend.
Om de Launch-control te gebruiken, moet de
tractiecontrole (TCS) worden uitgeschakeld of
de stand ESC Sport of ESC OFF worden geacti-
veerd, door middel van het menu van het info-
tainmentsysteem: druk op de functietoets
> Hulpsystemen > ESC-menu. Het contro-
lelampje
blijft branden.
●
Met uw linkervoet het rempedaal intrappen
en ten minste 1 seconde ingetrapt houden.
●
Plaats de keuzehendel in de stand S of Tip-
tronic, of kies het rijprofiel Sport of Cupra van
Drive Profile.
●
Trap met de rechtervoet het gaspedaal volle-
dig of naar kickdown-stand in. Er wordt daarbij
een motortoerental van ca. 3200 tpm (benzi-
nemotor) of ca. 2000 tpm (dieselmotor) inge-
steld.
●
Linkervoet van het rempedaal halen. De wa-
gen gaat rijden met de maximale acceleratie.
172
Rijden
WAARSCHUWING
●
Pas uw rijstijl altijd aan de verkeerssituatie
aan.
●
De Launch-control alleen gebruiken wan-
neer de weg- en verkeersomstandigheden
dit toelaten en andere verkeersdeelnemers
door uw rijstijl en het acceleratievermogen
van de wagen niet worden gehinderd of in
gevaar gebracht.
●
Let erop dat de ESC ingeschakeld blijft.
Houd er wel rekening mee dat bij uitgescha-
kelde TCS en ESC de wielen kunnen door-
draaien en de wagen kan uitbreken – slipge-
vaar! Gevaar voor ongevallen!
●
Nadat u begint te rijden, moet u de TCS
activeren of de modus "sport" van de ESC op-
nieuw deactiveren via het infotainmentsys-
teem: functietoets
> Hulpsystemen
Let op
● Het is mogelijk dat na het dynamisch rij-
den door gebruik van het launch-controlpro-
gramma de temperatuur van de katalysator
of versnellingsbak flink is opgelopen. In dat
geval is het programma mogelijk enkele mi-
nuten niet beschikbaar. Na afkoeling kan het
programma opnieuw gebruikt worden.
● Bij accelereren met het Launch-control-
programma worden alle wagenonderdelen
sterk belast. Dit kan tot hogere slijtage lei-
den.
Inertiestand
Met de inertiestand kunnen bepaalde trajecten
worden afgelegd zonder het gaspedaal te ge-
bruiken, zodat brandstof wordt bespaard. Ge-
bruik de inertiestand om de wagen op voor-
hand te laten 'uitrollen'.
Inertiestand activeren
Voorwaarde: stand D geschakeld, hellingen van
minder dan 12% en snelheden tussen 20 en
130 km/u (12 en 80 mpu).
●
Haal de voet voorzichtig van het gaspedaal.
De indicatie
wordt getoond in het instru-
mentenpaneel, de geschakelde versnelling
verdwijnt en bij het huidige verbruik verschijnt
de tekst Inertie.
.
De transmissie ontkoppelt automatisch en de
wagen rolt uit, zonder af te remmen op de
motor. Zolang de wagen rolt, draait de motor
stationair.
Inertiestand deactiveren
●
Trap het rem- of koppelingspedaal in.
Om opnieuw gebruik te maken van de inertie-
stand van de motor, volstaat het om weer uw
voet van het gaspedaal te halen.
De combinatie van de inertiestand (= langere
afstand met minder energie) en de ontkop-
peling door inertie (= kortere afstand waarbij
brandstof nodig is) verbetert het brandstofver-
bruik en reduceert de uitlaatgasemissie.