De juiste bandenspanning en een rustige rijstijl
verhogen de levensduur van de banden.
●
Controleer de bandenspanning tenminste
eenmaal per maand en verder voor elke lange
rit.
●
De spanning moet altijd worden gecontro-
leerd met koude banden. Verminder de span-
ning niet bij warme banden.
●
Pas bij zwaardere belasting de bandenspan-
ning overeenkomstig aan
●
In wagens met bandenspanningsindicatie
slaat u de gewijzigde spanning in het geheugen
›››
op
pag.
373.
●
Voorkom het snel nemen van bochten en
snel accelereren.
●
Controleer de banden regelmatig op onre-
gelmatige slijtage.
Bandenspanning
De bandenspanningswaarden staan op de
sticker achteraan op de portierstijl linksvoor
›››
afb.
228.
Een te lage of te hoge bandenspanning verkort
in hoge mate de levensduur van de banden en
werkt zich negatief uit op het rijgedrag van de
wagen. In het bijzonder bij hoge snelheden is
de bandenspanning van grote betekenis.
De bandenspanning moet aan de huidige be-
ladingstoestand van de wagen worden aange-
past. Wanneer u met maximale belading wilt
364
rijden, moet de bandenspanning tot de maxi-
male waarde aangegeven op de sticker worden
verhoogd
Hierbij ook aan het reservewiel denken. Altijd
de hoogste spanning aanhouden die voor de
wagen is bedoeld.
In het geval dat de auto is uitgerust met een
noodreservewiel (125/70 R16 of 125/70 R18),
pomp dit dan op tot 4,2 bar zoals vermeld
›››
op de sticker met bandenspanningswaarden
afb.
228.
›››
afb.
Rijstijl
Snel nemen van bochten, snel accelereren en
krachtig remmen (piepende banden) verho-
gen de slijtage van de banden.
Balans van de wielen
De wielen van een nieuwe wagen zijn gebalan-
ceerd. Diverse omstandigheden tijdens het ge-
bruik veroorzaken echter onbalans (excentrici-
teit) die merkbaar is door trillingen in het stuur.
Omdat onbalans ook voor extra slijtage van
de stuurinrichting, de wielophanging en de
banden zorgt, moeten de wielen opnieuw wor-
den gebalanceerd. Bovendien moet, als er een
nieuw wiel is geplaatst en telkens als er een
reparatie is uitgevoerd, opnieuw worden geba-
lanceerd.
Wielen en banden
›››
afb.
228.
228.
Verkeerde uitlijning
Een verkeerde uitlijning van het onderstel zorgt
niet alleen voor verhoogde slijtage van de ban-
den, maar beïnvloedt ook de rijveiligheid. Bij
buitengewone bandenslijtage de uitlijning la-
ten controleren in de werkplaats van een ge-
specialiseerd CUPRA-servicecentrum of een
officiële SEAT-dealer.
WAARSCHUWING
Als u de wielen en banden verkeerd gebruikt,
kan de bandenspanning plotseling afnemen,
het loopvlak loslaten of de band zelfs explo-
deren.
●
De bestuurder is er verantwoordelijk voor
dat alle banden van de wagen de cor-
recte bandenspanning hebben. De aanbevo-
len bandenspanning vindt u op een sticker
›››
afb. 228
.
●
Controleer de bandenspanning regelmatig
en zorg dat de banden altijd tot de aangege-
ven bandenspanning gevuld zijn. Als de ban-
denspanning te laag is, kunnen de banden te
heet worden en kunnen de loopvlakken los-
laten en zelfs exploderen.
●
Als de banden koud zijn, moet u ervoor
zorgen dat de bandenspanning altijd gelijk
is aan de bandenspanning die op de sticker
›››
afb. 228
vermeld is
.