●
Plaats de krik uitsluitend onder de daartoe
bestemde bevestigingspunten op de langs-
ligger en lijn de krik uit. Als dit niet gebeurt,
dan kan de krik wegschuiven omdat ze niet
voldoende grip op de wagen heeft. gevaar op
verwondingen!
●
Houd nooit een lichaamsdeel zoals een
arm of been onder de alleen door een krik
ondersteunde wagen.
●
Als u zich genoodzaakt ziet om onder
de wagen werkzaamheden uit te voeren, zet
hem dan met stroppen en bokken vast zodat
hij niet kan bewegen.
●
De wagen nooit opkrikken als deze naar
één kant overhelt of als motor draait.
●
De motor nooit starten met opgekrikte wa-
gen. De wagen zou van de krik kunnen vallen
als gevolg van de motortrillingen.
LET OP
●
De wagen mag niet omhoog worden ge-
bracht onder een dwarsbalk. Plaats de
krik uitsluitend onder de daartoe bestemde
plaatsen op de langsligger. Anders kan de
wagen beschadigd worden.
●
Een belasting of gewicht op de buiten-
lijst/dorpel (erop gaan staan, plaatsing van
krik, ondersteuning van zware voorwerpen
enz.) kan deze beschadigen. CUPRA kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor schade
veroorzaakt door een verkeerd gebruik van
de buitenlijst of carrosserie.
372
Wielen en banden
Een wiel demonteren en monteren
Nadat u de bouten hebt losgedraaid en de wa-
gen met de krik hebt opgekrikt, verwisselt u
het wiel.
Bij het verwijderen/plaatsen van het wiel kan
de velg tegen de remschijf slaan en deze be-
schadigen. Ga daarom voorzichtig te werk en
laat u door een tweede persoon assisteren.
Wiel verwijderen
●
De wielbouten losdraaien met de wielsleu-
tel en de bouten aan de kant leggen op een
schoon oppervlak.
●
Verwijder het wiel.
Wiel plaatsen
Houd tevens rekening met de draairichting van
›››
de band
pag.
372.
●
Breng het reservewiel of noodreservewiel
aan.
●
Wielbouten erin draaien en licht aantrekken.
●
Om de antidiefstalbouten vast te zetten, ge-
bruik een adapter voor antidiefstalbouten.
●
Laat de wagen zakken met de krik; ga hierbij
voorzichtig te werk.
●
Draai alle bouten met de wielsleutel
rechtsom aan. Draai de bouten niet één voor
één rondom maar altijd kruislings aan.
●
Breng de doppen, wieldop of integrale wiel-
dop aan.
De wielbouten moeten schoon zijn en gemak-
kelijk draaien. Contactvlakken tussen wiel en
naaf controleren. Verontreinigingen op deze
vlakken verwijderen alvorens het wiel te plaat-
sen.
Aanhaalmoment van de wielbouten
Het voorgeschreven aanhaalmoment van de
wielbouten voor stalen en lichtmetalen velgen
is 140 Nm. Na het verwisselen van een wiel
dient onmiddellijk het aanhaalmoment met
een goed werkende momentsleutel te worden
gecontroleerd.
Vóór het controleren van het aanhaalmoment
moeten wielbouten die verroest zijn of moeilijk
aangedraaid kunnen worden, worden vervan-
gen en de schroefdraad van de wielnaaf wor-
den schoongemaakt.
Breng geen vet of olie op de wielbouten of op
de schroefdraad van de wielnaaf aan. Hoewel
de bouten met het voorgeschreven aanhaal-
moment zijn aangetrokken, kunnen ze onder
het rijden losdraaien.
Draairichtinggebonden banden
Draairichtinggebonden banden zijn ontwor-
pen om in één richting te draaien. Bij draairich-
tinggebonden banden is de wang van de band
met pijlen gemarkeerd. Houd de aangegeven
draairichting altijd aan. Hierdoor worden de