De geavanceerde grootlichtregeling kan wor-
den in- of uitgeschakeld in de configuratie van
de wagen van het infotainmentsysteem.
De grootlichtregeling of geavanceerde
grootlichtregeling (Matrix LED) inschakelen
●
Schakel het contact in en selecteer de stand
›››
met de lichtschakelaar
●
Druk de knipperlicht- en grootlichthendel
vanuit de uitgangsstand naar voren
100
.
3
Wanneer de grootlichtregeling is ingeschakeld,
gaat het controlelampje
op het scherm van
het instrumentenpaneel branden. Wanneer
het grootlicht actief is, gaat het blauwe contro-
lelampje
van het grootlicht branden op het
instrumentenpaneel.
De grootlichtregeling of geavanceerde
grootlichtregeling (Matrix LED) uitschakelen
●
Schakel de stand
uit met de lichtschake-
›››
laar
afb.
99.
●
OF: trek, indien de grootlichtregeling is inge-
schakeld, de knipperlicht- en grootlichthendel
›››
naar achteren
afb. 100
.
4
●
OF: indien de grootlichtregeling is ingescha-
keld maar het grootlicht niet actief is, duwt u
de knipperlicht- en grootlichthendel naar vo-
ren om het grootlicht handmatig in te schake-
Verlichting van de wagen
len. Trek de knipperlicht- en grootlichthendel
naar achteren om het grootlicht dan handma-
tig uit te zetten.
●
OF: schakel het contact uit.
Beperkingen van het systeem
In de volgende gevallen moet het grootlicht
handmatig worden uitgeschakeld, omdat de
afb.
99.
grootlichtregeling dit niet tijdig of helemaal
niet zal doen:
›››
afb.
●
Op slecht verlichte wegen met veel reflecte-
rende signalen.
●
Bij weggebruikers met onvoldoende verlich-
ting, bijv. voetgangers of fietsers.
●
Bij gesloten bochten, als tegenliggers ge-
deeltelijk verborgen zijn, op steile hellingen.
●
Op wegen met tegenliggers en een vangrail
in de middenberm als de bestuurder hier ge-
makkelijk overheen kan kijken (bijvoorbeeld de
bestuurder van een vrachtwagen).
●
Bij mist, sneeuw en hevige regenval.
●
Bij stof- en zandwolken.
●
Als de voorruit beschadigd is in het gezichts-
veld van de camera.
●
Als het gezichtsveld van de camera beslagen,
vuil of bedekt is met een sticker, sneeuw of ijs.
●
Als de camera defect is of de voeding is on-
derbroken.
Lichten
WAARSCHUWING
Het comfort dat de grootlichtregeling biedt,
betekent niet dat er geen risico's meer zijn.
Ondanks het systeem moet de bestuurder te
allen tijde opmerkzaam blijven.
●
U bent onder alle omstandigheden degene
die het grootlicht bedient en aanpast op de
lichtomstandigheden, zichtbaar en het ver-
keer.
●
Het kan zijn dat de grootlichtregeling niet
altijd alle rijsituaties correct herkent en in
bepaalde omstandigheden slechts beperkt
werkt.
●
Als het gezichtsveld van de camera vuil, be-
dekt of beschadigd is, kan dat de werking van
de grootlichtregeling negatief beïnvloeden.
Dit geldt ook wanneer de verlichtingsinstal-
latie van de wagen wordt gewijzigd door bijv.
extra koplampen te monteren.
LET OP
Om de werking van het systeem niet te beïn-
vloeden, moet het volgende in acht worden
genomen:
●
Reinig het gezichtsveld van de camera re-
gelmatig en houd dit vrij van sneeuw en ijs;
●
Dek het gezichtsveld van de camera niet af;
●
Controleer of de luchtverdeling bij het ge-
zichtsveld van de camera niet defect is.
127