Elektrische aansluiting
De Dialog oven wordt standaard gele-
verd met een netaansluitkabel en een
stekker met randaarde, geschikt voor
wisselstroom 50 Hz, 220–240 V.
De zekering moet minstens 16 A bedra-
gen.
De oven moet worden aangesloten op
een geaard stopcontact dat volgens de
voorschriften is geïnstalleerd. De elek-
trische installatie moet aan de geldende
norm voldoen.
Plaats de Dialog oven zo dat de stekker
bereikbaar is.
Als de gebruiker niet meer bij de con-
tactdoos kan komen of als er sprake is
van een vaste aansluiting, moet het ap-
paraat via een schakelaar met alle polen
van de netspanning kunnen worden los-
gekoppeld.
Werkschakelaars zijn schakelaars met
een contactopening van minstens
3 mm. Geschikte schakelaars zijn
zelfuitschakelaars, zekeringen en relais
(EN 60335).
Voordat u het apparaat aansluit, dient u
de aansluitgegevens (spanning en fre-
quentie) op het typeplaatje te vergelij-
ken met de waarden van het elektrici-
teitsnet. Het typeplaatje bevindt zich
aan de voorkant bij de ovenruimte. De
waarden op het typeplaatje en de waar-
den van het elektriciteitsnet moeten
overeenkomen.
Vermeld altijd de volgende gegevens
als u contact opneemt met Miele:
- Typeaanduiding
- Serienummer
- Aansluitgegevens (netspanning/fre-
quentie/maximale aansluitwaarde)
Als de netaansluitkabel beschadigd is,
moet deze door Miele worden vervan-
gen.
Deze Dialog oven voldoet aan de eisen
van de Europese norm EN 55011. Het
product is ingedeeld in groep 2, klas-
se B.
Groep 2 betekent dat het apparaat
hoogfrequente energie in de vorm van
elektromagnetische golven genereert,
waarmee gerechten worden verwarmd.
Klasse B betekent dat het apparaat ge-
schikt is voor huishoudelijk gebruik.
Tijdelijk of doorlopend gebruik van een
autonome of niet-netsynchrone energie-
voorziening (zoals microgrids, back-
upsystemen) is mogelijk. Voorwaarde
voor het gebruik is dat de energievoor-
ziening voldoet aan de bepalingen van
EN 50160 of een vergelijkbare stan-
daard.
De veiligheidsvoorzieningen in de huis-
installatie en in dit Miele product moe-
ten ook werken bij gebruik van een mi-
crogrid of bij een niet-netsynchrone
energievoorziening. Indien nodig moe-
ten ze door gelijkwaardige voorzienin-
gen in de installatie worden vervangen.
Installatie
115