6. Draai de ventieldop van de band los en
schroef de ventielaansluiting van de lucht-
slang tot aan de aanslag vast over de draad-
windingen van het bandventiel.
Controleer of het drukreduceerventiel op de
luchtslang volledig is vastgedraaid.
7. Sluit de voedingskabel aan op de dichtstbij-
zijnde 12V-aansluiting en start de auto.
N.B.
Zorg er bij een actieve compressor voor dat
geen van de overige 12V-aansluitingen in
gebruik is.
WAARSCHUWING
Laat kinderen niet zonder toezicht in de auto
achter als de motor draait.
WAARSCHUWING
Het inademen van uitlaatgassen kan levens-
gevaarlijk zijn. Laat de motor nooit draaien in
ruimten die afgesloten zijn of onvoldoende
ventilatie hebben.
8. Schakel de compressor in door de knop in
stand I (aan) te zetten.
WAARSCHUWING
Ga nooit naast de band staan terwijl de com-
pressor aan het pompen is. Bij barsten, onef-
fenheden en dergelijke dient u de compressor
onmiddellijk uit te schakelen. Beëindig in dat
geval de rit. Roep pechhulp onderweg in om
de auto naar een bandenwerkplaats te slepen.
Geadviseerd wordt een erkende Volvo-ban-
denwerkplaats.
N.B.
Als de compressor start, kan de druk tot 6 bar
(88 psi) toenemen. De druk daalt echter na
ca. 30 seconden.
9. Vul de band 7 minuten lang met afdichtmid-
del.
BELANGRIJK
Laat de compressor niet langer dan
10 minuten achtereen werken – risico van
oververhitting.
WIELEN EN BANDEN
10. Schakel de compressor uit om de banden-
spanning van de manometer af te lezen. De
bandenspanning dient minimaal 1,8 bar
(22 psi) en maximaal 3,5 bar (51 psi) te
bedragen. Laat bij een te hoge bandenspan-
ning lucht uit de band ontsnappen.
WAARSCHUWING
Als de bandenspanning lager is dan 1,8 bar
(22 psi), is het gat in de band te groot. Beëin-
dig in dat geval de rit. Roep pechhulp onder-
weg in om de auto naar een bandenwerk-
plaats te slepen. Geadviseerd wordt een
erkende Volvo-bandenwerkplaats.
11. Schakel de compressor uit en koppel de voe-
dingskabel los.
12. Schroef de luchtslang los van het bandven-
tiel en plaats de ventieldop terug op de band.
N.B.
Plaats na het oppompen van een band
•
altijd het ventieldopje terug om schade aan
het ventiel door grind, vuil e.d. te voorko-
men.
Gebruik alleen kunststof dopjes. Metalen
•
ventieldopjes kunnen roesten en zijn moei-
lijk los te draaien.
}}
603