WAARSCHUWING
De functie is een systeem voor aanvul-
•
lende rijhulp om de bestuurder te ontlas-
ten en de rijveiligheid te verhogen, maar
het systeem werkt niet in alle verkeers-,
weers- en wegomstandigheden.
U wordt geadviseerd om alle paragrafen
•
over het systeem in de gebruikershandlei-
ding door te nemen en bijvoorbeeld te
lezen over de beperkingen die u moet
kennen voordat u het systeem gebruikt.
De rijhulpsystemen ontslaan u niet van de
•
plicht om alert en adequaat te reageren,
zodat u de auto altijd op een veilige
manier moet blijven besturen, met inacht-
neming van een passende snelheid en
geschikte afstand tot andere weggebrui-
kers en met respect voor de geldende
verkeersregels en -bepalingen.
N.B.
De functie maakt gebruik van de gecombi-
neerde camera en radarsensor van de auto
die enkele algemene beperkingen heeft.
Gerelateerde informatie
Rijhulpsystemen (p. 302)
•
BLIS activeren of deactiveren (p. 377)
•
Beperkingen van BLIS (p. 378)
•
Meldingen voor BLIS (p. 379)
•
BESTUURDERSONDERSTEUNING
BLIS activeren of deactiveren
73
De BLIS
is te activeren of te deactiveren.
Positie van het BLIS-lampje.
Controlelampje
Activeer of deactiveer de functie met deze
knop in het functiescherm van het midden-
display.
GROENE knopindicatie – de functie is geac-
•
tiveerd.
GRIJZE knopindicatie – de functie is gedeac-
•
tiveerd.
Als BLIS bij het starten van de motor geactiveerd
is, wordt de functie bevestigd doordat de contro-
lelampjes op de buitenspiegels één keer knippe-
ren.
Als BLIS bij het uitschakelen van de motor
gedeactiveerd is, is dat na de volgende motor-
}}
377