Alarmlichten
De alarmlichten waarschuwen medeweggebrui-
kers doordat alle richtingaanwijzers gelijktijdig
knipperen. De functie is te gebruiken om te
waarschuwen voor gevaarlijke verkeerssituaties.
Knop voor alarmlichten.
Druk op de knop om de alarmlichten te activeren.
De alarmlichten worden automatisch geactiveerd
als er zo sterk met de auto wordt geremd dat de
noodremlichten worden geactiveerd en de snel-
heid laag is. Nadat de noodremlichten zijn opge-
houden met knipperen, gaan de alarmlichten
knipperen en de alarmlichten worden automa-
tisch gedeactiveerd, wanneer u weer wegrijdt of
de desbetreffende knop indrukt.
N.B.
De regels voor het gebruik van alarmlichten
kunnen per land variëren.
Gerelateerde informatie
Noodremlichten (p. 166)
•
Richtingaanwijzers gebruiken (p. 164)
•
Follow Me Home-verlichting
gebruiken
Het is mogelijk om een deel van de buitenver-
lichting enige tijd ingeschakeld te houden en als
Follow Me Home-verlichting dienst te laten doen
na vergrendeling van de auto.
Om de functie in te schakelen:
1. Zet de auto uit.
2. Duw de linker stuurhendel naar voren rich-
ting het dashboard en laat los.
3. Stap uit de auto en vergrendel het portier.
Bij activering van de functie gaan een symbool
op het bestuurdersdisplay, de stadslichten voor/
achterlichten, de buitengreepverlichting* en de
kentekenplaatverlichting branden.
De duur van de Follow Me Home-verlichting kan
worden ingesteld via het middendisplay.
Gerelateerde informatie
Verlichtingsfuncties aanpassen via het mid-
•
dendisplay (p. 159)
Approach-verlichting (p. 168)
•
VERLICHTING
167
* Optie/accessoire.