WIELEN EN BANDEN
||
WAARSCHUWING
Rijd met een reservewiel op de auto nooit
•
sneller dan 80 km/h (50 mph).
Er mag nooit met de auto worden gere-
•
den als deze van meer dan één reserve-
wiel van het type "Temporary Spare" is
voorzien.
Tijdens het gebruik van een compact
•
reservewiel kunnen de rijeigenschappen
van de auto zich wijzigen. Vervang het
reservewiel zo spoedig mogelijk door een
standaardwiel.
Het reservewiel is kleiner dan het stan-
•
daardwiel, wat gevolgen heeft voor de
bodemspeling van de auto. Pas op voor
hoge trottoirbanden en reinig de auto niet
in een autowasstraat.
Neem de bandenspanning in acht die de
•
fabrikant van het reservewiel adviseert.
Bij vierwielaangedreven auto's is de aan-
•
drijving op de achterwielen uit te schake-
len.
Als het reservewiel op de vooras zit, kunt
•
u geen sneeuwkettingen omleggen.
Het reservewiel mag niet worden gerepa-
•
reerd.
7
De rugleuningen van de derde zitrij* moeten dan neergeklapt zijn.
598
BELANGRIJK
Er mag niet met de auto worden gereden met
banden van verschillende maten of met een
reserveband die niet bij de auto is meegele-
verd. Door het gebruik van wielen met ver-
schillende maten kan de versnellingsbak van
de auto ernstig beschadigd raken.
Gerelateerde informatie
Bij het verwisselen van wielen (p. 592)
•
Aanbevolen bandenspanning (p. 586)
•
Reservewiel gebruiken
Neem voor het gebruik van het reservewiel de
volgende instructies in acht:
Het reservewiel ligt in een opbergzak die tijdens
het rijden met twee banden aan de vloer van de
kofferbak/bagageruimte is bevestigd
den moeten kruiselings over het wiel worden
gespannen en in de vier verankeringsogen van
de auto worden vastgezet.
Gereedschap voor het verwisselen van wielen zit
onder de vloer in de kofferbak/bagageruimte.
Gerelateerde informatie
Reservewiel* (p. 597)
•
7
. De ban-
* Optie/accessoire.