BESTUURDERSONDERSTEUNING
||
WAARSCHUWING
Dit is geen systeem dat botsingen voor-
•
komt. Als bestuurder bent u er altijd ver-
antwoordelijk voor om in te grijpen, mocht
het systeem een voorliggers niet ontdek-
ken.
De functie reageert niet op voetgangers
•
of dieren noch op kleinere voertuigen,
zoals fietsen of motorfietsen e.d. Lage
aanhangers, tegenliggers, langzaam rij-
dende en stilstaande voertuigen of vaste
obstakels worden eveneens genegeerd.
Gebruik de functie niet in lastige situaties
•
zoals in stadsverkeer, op kruisingen, bij
gladheid, hevige regen- of sneeuwval of
slecht zicht en evenmin op weggedeelten
met veel water of natte sneeuw, op boch-
tige wegen of op uit- en opritten.
BELANGRIJK
Laat het onderhoud aan rijhulpcomponenten
39
over aan een werkplaats
Gerelateerde informatie
Rijhulpsystemen (p. 302)
•
Bediening en displayweergave van de adap-
•
tieve cruisecontrol* (p. 324)
Geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats.
39
324
Adaptieve cruisecontrol activeren en starten*
•
(p. 325)
Beperkingen van adaptieve cruisecontrol*
•
(p. 328)
Symbolen en meldingen voor adaptieve
•
cruisecontrol* (p. 330)
Waarschuwing rijhulpsystemen bij een drei-
•
gende botsing (p. 342)
Tijdsverschil instellen voor rijhulpsystemen
•
(p. 343)
Aan te houden snelheid instellen voor rijhulp-
•
systemen (p. 345)
Automatische remfunctie van rijhulpsyste-
•
men (p. 346)
Van doelvoertuig veranderen met rijhulpsys-
•
temen (p. 343)
Inhaalassistent (p. 347)
•
.
Bediening en displayweergave van
de adaptieve cruisecontrol*
Een overzicht van de bediening van de adaptieve
cruisecontrol via de stuurknoppenset links op
het stuurwiel en de displayweergave van de
functie.
: Vanuit de stand-bystand – activeert
en slaat de actuele snelheid op
: Vanuit de actieve stand – deactiveert
zet deze stand-by
: Activeert de functie vanuit de stand-
bystand en hervat de opgeslagen snelheid
: Verhoogt de opgeslagen snelheid
: Verlaagt de opgeslagen snelheid
* Optie/accessoire.