BESTUURDERSONDERSTEUNING
||
Met de adaptieve cruisecontrol stand-by:
1. Druk op de stuurknop ▶ (6).
> In de stand-bystand verandert het sym-
bool
in Pilot Assist (8).
2. Druk op de stuurknop
> Pilot Assist wordt gestart en de actuele
snelheid wordt opgeslagen en met cijfers
in het midden van de snelheidsmeter
weergegeven.
...of...
Met de adaptieve cruisecontrol gestart:
Druk op de stuurknop ▶ (6).
–
> Pilot Assist wordt gestart.
Alleen wanneer de kleur van
het stuursymbool (2) verandert
van GRIJS in GROEN, is de
stuurhulp van Pilot Assist
actief.
Alleen wanneer het afstands-
symbool een auto (1) boven het stuursymbool
aangeeft, regelt Pilot Assist het tijdsverschil en
opzichte van voorliggers.
Tegelijkertijd wordt een snel-
heidsinterval gemarkeerd.
336
De hogere snelheid is de opgeslagen/gekozen
snelheid en de lagere snelheid is de snelheid van
de voorligger (het doelvoertuig).
Handen aan het stuur
Een voorwaarde voor de werking van Pilot Assist
(2).
is dat u uw handen aan het stuur houdt.
Als het systeem enige seconden later detecteert
dat u uw handen nog steeds niet aan het stuur
hebt, wordt het verzoek tot actieve besturing van
de auto herhaald. Dit maal in combinatie met een
akoestisch waarschuwingssignaal.
Als Pilot Assist na nog eens enkele seconden
nog steeds niet kan registreren dat u uw handen
aan het stuur hebt, wordt het volume van het
waarschuwingssignaal verhoogd en de stuurfunc-
tie uitgeschakeld. Vervolgens moet u Pilot Assist
opnieuw starten met de stuurknop
N.B.
Let op: de hulpfunctie Pilot Assist werkt
alleen als u de handen aan het stuur hebt.
Als Pilot Assist detecteert dat u
uw handen niet aan het stuur-
wiel houdt, krijgt u na enige tijd
het verzoek tot actieve bestu-
ring van de auto, in de vorm van
een symbool en een display-
tekst.
.
Gerelateerde informatie
Pilot Assist (p. 332)
•
Pilot Assist deactiveren/heractiveren
•
(p. 337)