WAARSCHUWING
De functie is een systeem voor aanvul-
•
lende rijhulp om de bestuurder te ontlas-
ten en de rijveiligheid te verhogen, maar
het systeem werkt niet in alle verkeers-,
weers- en wegomstandigheden.
U wordt geadviseerd om alle paragrafen
•
over het systeem in de gebruikershandlei-
ding door te nemen en bijvoorbeeld te
lezen over de beperkingen die u moet
kennen voordat u het systeem gebruikt.
De rijhulpsystemen ontslaan u niet van de
•
plicht om alert en adequaat te reageren,
zodat u de auto altijd op een veilige
manier moet blijven besturen, met inacht-
neming van een passende snelheid en
geschikte afstand tot andere weggebrui-
kers en met respect voor de geldende
verkeersregels en -bepalingen.
Gerelateerde informatie
Rijhulpsystemen (p. 302)
•
Beperkingen van de snelheidsbegrenzer
•
(p. 312)
Snelheidsbegrenzer activeren en starten
•
(p. 309)
Snelheidsbegrenzer uitschakelen (p. 311)
•
Snelheidsbegrenzer deactiveren en stand-by
•
zetten (p. 310)
Snelheidsbegrenzer heractiveren vanuit de
•
stand-bystand (p. 311)
Aan te houden snelheid instellen voor rijhulp-
•
systemen (p. 345)
Automatische snelheidsbegrenzer (p. 312)
•
BESTUURDERSONDERSTEUNING
Snelheidsbegrenzer activeren en
starten
Om de snelheid te kunnen regelen moet u eerst
12
de snelheidsbegrenzer (SL
) kiezen en active-
ren.
Snelheidsbegrenzer stand-by zetten
Druk op ◀ (1) of ▶ (3) om het symbool/
–
systeem voor de snelheidsbegrenzer
(4) op te zoeken.
> Er verschijnt een symbool (4), waarna de
snelheidsbegrenzer stand-by staat.
Snelheidsbegrenzer starten
Activering van de snelheidsbegrenzer is pas
mogelijk nadat de motor is gestart. De laagst
mogelijke maximumsnelheid die u kunt opslaan is
30 km/h (20 mph).
}}
309