Galaxy Dimension - Installatiehandleiding
Als de gebruiker blokken mag selecteren, worden alle voor de gebruiker beschikbare blokken op het
bediendeel weergegeven. De gebruiker moet de blokken selecteren die worden ingeschakeld/uitgeschakeld/
deelbeveiligd via de betreffende cijfertoetsen, net als gebruikers met een pincode.
Als de kaartgebruiker geen blokken mag selecteren, start de kaartinschakelfunctie automatisch.
Systeem uitschakelen met Proximity-kaarten
U kunt het systeem of de blokken uitschakelen via proximity-kaarten met een MAX-module, KeyProx-module
en toegangbeheerlezers.
Als de uitschakelprocedure in gang is gezet door het activeren van een laatste of in/uitgangszone, wordt het
systeem uitgeschakeld door de kaart voor de lezer te houden. Als de kaartgebruiker blokken mag selecteren,
wordt alleen het blok waaraan de laatste of in/uitgangszone is toegekend, uitgeschakeld. Alle overige voor de
gebruiker beschikbare blokken worden op het geprogrammeerde/geselecteerde bediendeel of keyprox
weergegeven.
OPMERKING: De lezermodule moet zijn toegekend aan één of meer blokken die ook zijn toegekend
aan de proximity-kaarthouder om de functie te kunnen activeren.
Alarm en meldingen annuleren en resetten
Na een alarm worden sirenes en flitsers geactiveerd. Wanneer een probleemsituatie optreedt terwijl het systeem
is uitgeschakeld, wordt de waarschuwingsstatus geactiveerd. Dit betekent dat een pulserend geluidssignaal en/
of een visuele waarschuwing op het bediendeel worden gegenereerd. Na de activering van een alarm moet dit
worden geannuleerd en moet de Galaxy worden gereset. De activering wordt geannuleerd door een geldige
gebruikerscode in te voeren (type 2.2 en hoger) die is toegewezen aan het blok dat het alarm heeft geactiveerd
of door een geldige proximity-kaart voor een lezer te houden. De alarmgeluiden, sirene- en flitseruitgangen
worden gestopt en het bediendeel geeft informatie weer over de zones of fouten die zijn geactiveerd. Gebruik
A> en <B om door meerdere activeringen te bladeren.
Als het niveau van de gebruikerscode niet hoog genoeg is om de Galaxy te resetten, wordt op het bediendeel
de melding RESET CENTRALE RESET GEVRAAGD (parameter 51.63 = Banner Waars. moet zijn
ingeschakeld), weergegeven, afhankelijk van het vereiste type alarm en resetniveau.
De Galaxy wordt gereset door het invoeren van een geldige gebruikerscode die is toegekend aan het blok dat
het alarm heeft geactiveerd: Systeem, Sabotage of Paniek (zie optie 51.6 = PARAMETERS.Alarm Reset,
51.7 = PARAMETERS.Sab. Reset en 51.22 = PARAMETERS.Paniek Reset of 51.65 =
PARAMETERS.Reset Niveau). Op het bediendeel wordt informatie weergegeven over de zones die tijdens
het alarm zijn geactiveerd.
OPMERKING: Als er een sabotagealarm is geactiveerd (zone of module), kan het systeem niet worden
gereset totdat de sabotagetoestand is hersteld.
Als u de Galaxy de volgende keer wilt inschakelen, kan dat niet als de zones die tijdens het vorige alarm zijn
geopend, sinds de activering van het alarm niet zijn gesloten. De adressen van de geopende zones worden
weergegeven op het bediendeel; de sirene wordt niet geactiveerd. U kunt de inschakelprocedure starten nadat u
de zones hebt gesloten.
OPMERKING: Dit is niet hetzelfde als geopende zones die worden aangegeven op het bediendeel;
hierbij klinken snelle tonen op de E/E SIGN..
Gebeurtenissen vastleggen
Tijdens een bepaalde inschakelperiode is er geen grens aan het aantal signalen dat van afzonderlijke
activeringen wordt verzonden. Er worden echter niet meer dan drie gebeurtenissen van één enkele bron
vastgelegd in het geheugen.
Kaart inschakelen
6-7