56 - Communicatie (vervolg)
3 = Uitgangspolariteit
De Uitgangspolariteit bepaalt de normale operationele status van de uitgang.
0 = POS - het kanaal wordt actief als de uitgang wordt getriggerd.
1 = NEG - het kanaal wordt actief als de uitgang wordt hersteld.
4 = Diagnose Opname
Optie niet beschikbaar
5 = Omschrijving
Optie niet beschikbaar
6 = Bediening
Optie niet beschikbaar
7 = Uitgangsblokken
OPMERKING: het kenmerk Uitgangsblokken is alleen beschikbaar als de blokkenmode is
ingeschakeld (raadpleeg menu 63 = OPTIES)
Met het kenmerk Blokken kan het kanaal worden toegewezen aan de blokken in het systeem. Een kanaal
kan aan meer dan één blok worden toegewezen. Het kanaal wordt alleen getriggered wanneer een
gebeurtenis plaatsvindt op één van de blokken die aan het kanaal zijn toegewezen. Alle kanalen zijn
standaard op alle blokken in het systeem ingesteld.
Wanneer u het kenmerk Blokken selecteert, worden de blokken weergegeven waaraan het kanaal op dat
moment is toegewezen. Druk op de betreffende cijfertoetsen om de statuswaarden van het blok weer te
geven en druk op de toets ent. Als het bloknummer wordt weergegeven op de bovenste regel is het blok
toegewezen aan het kanaal. Als er een streepje (–) verschijnt in plaats van het bloknummer, is het blok
verwijderd van het kanaal.
Multibloksystemen
De grotere Galaxy-centrales beschikken over 32 blokken. Deze worden weergegeven op het bediendeel in
blokken van acht blokken, die zijn onderverdeeld in A, B, C en D.
Selecteer het vereiste blok met A of B (A1–D8). Wanneer het eind van een blok is bereikt, wordt het
volgende blok van acht blokken geselecteerd. Druk op toets 1–8 om steeds de status van het relevante blok
in het huidige blok naar het kanaal weer te geven en druk op de toets ent om de selectie te bevestigen.
Blok Status
Dit blokkenmerk is een extra functie waarmee u de werking van het kanaal afhankelijk kunt maken van de
status die per systeemblok is ingesteld. Een kanaal waaraan Blok Status is toegewezen, wordt alleen
geactiveerd als is voldaan aan de geprogrammeerde voorwaarden. Een Inbraak-uitgang kan bijvoorbeeld
zo worden geprogrammeerd dat de uitgang alleen actief wordt als blokken 2 en 4 zijn ingeschakeld en blok
3 is uitgeschakeld.
Druk bij het selecteren van de blokken op de toets
wijzen: op de onderste regel wordt een pijl (>) weergegeven met daarnaast de huidige Status. Druk op de
betreffende cijfertoetsen om de statuswaarden van de verschillende blokken weer te geven en druk op de
toets ent om de programmering te bevestigen. De beschikbare blokstatuswaarden zijn:
I = Ingeschakeld - om activering van het kanaal mogelijk te maken, moet het blok zijn ingeschakeld;
U = Uitgeschakeld - om activering van het kanaal mogelijk te maken, mag het blok niet zijn ingeschakeld;
– = In- of uitgeschakeld - de activering van het kanaal is onafhankelijk van de blokstatus.
Galaxy Dimension - Installatiehandleiding
om de voorwaarden behorend bij Blok Status toe te
6-112