Galaxy Dimension - Installatiehandleiding
Er worden geen andere programma's voor de centrale ge-upload. Deze functie bevat de volgende twee
subopties:
1 = Schema
Met deze optie bepaalt u het schema voor het starten van de communicatie voor remote routine-inspecties.
Dit schema kunt u instellen van 0 - 365 dagen. Standaard is hier een periode van 0 dagen ingesteld, wat
aangeeft dat deze functie is uitgeschakeld.
2 = Advies
Met deze optie bepaalt u de methode waarop de communicatie wordt gestart. Deze kan automatisch worden
gestart via het bovenstaande geprogrammeerde schema of handmatig door het invoeren van de servicepincode
van de gebruiker, met of zonder kennisgeving. Er zijn drie opties. De standaardwaarde voor elke optie is
uitgeschakeld.
1 = Alleen Code
Door het invoeren van een servicepincode wordt automatisch een remote serviceverbinding met
terugbelnummer 1 tot stand gebracht. Alleen remote gebruikers mogen de servicepincode wijzigen.
Na het invoeren van de servicepincode worden alle geplande verbindingstimers gereset.
2 = Code + Melding
Hiermee schakelt u de kennisgevingsklok en weergave voor remote service in. Het kennisgeving voor
remote service wordt niet weergegeven bij het inschakelen van het systeem. Deze wordt enkel ingeschakeld
als de centrale wordt uitgeschakeld. Het bericht REMOTE START, A=SERVICE PIN wordt op het
bediendeel weergegeven na het invoeren van een geldige gebruikerscode voor managers.
3 = Geen Code of Melding
Hiermee start u een remote servicesessie zonder dat een servicepincode hoeft te worden ingevoerd en
zonder kennisgeving voor remote service. De start- en eindtijden, zoals ingesteld in menu 47.4.2.1 en
47.4.2.2 worden gebruikt.
7 = Service PIN
Dit is een 6-cijferige servicepincode (standaard 987654), waarmee een automatisch oproep naar de Remote
Service-toepassing wordt gestart. De servicepincode kan alleen worden gewijzigd via Remote Servicing en het
zenden van de servicepincode naar de centrale via de Stuur startcode voor remote toegang. De
servicepincode mag niet gelijk zijn aan een van de andere gebruikerscodes in het systeem. Deze optie is alleen
beschikbaar als optie 47.4.6.1 (schema) groter is dan 0 en optie 47.4.6.2.1 (enkel code) zijn ingeschakeld.
8 = Stuur SysteemID
Als een remote serviceverbinding tot stand is gebracht, kunt u met deze optie de centrale identificeren en
verifiëren. Na inschakeling treden de volgende gebeurtenissen achtereenvolgens op.
Nadat een remote serviceverbinding tot stand is gebracht, gestart vanuit de centrale of de pc, wordt de centrale
vertraagd voor de duur die is bepaald onder Vertr. Tijd voor binnenkomende gegevens uit de remote
servicetoepassing.
Als binnen de vertragingsduur een geldig controleteken op de centrale is ontvangen, wordt een identiteitsstring
verzonden. Als er tijdens de vertragingsduur geen teken wordt ontvangen, wordt de oproep beëindigd.
9 = Vertragingstijd
Dit is de duur waarmee de centrale wordt vertraagd voor binnenkomende gegevens uit de remote
servicetoepassing. De vertragingsduur kunt u instellen van 3 - 10 seconden. Standaard is 3 seconden.
47 - RS Toegang (vervolg)
6-49