Galaxy Dimension - Installatiehandleiding
Raadpleeg Bijlage C van deze handleiding voor een gedetailleerde uiteenzetting van de SIA-
gebeurtenissenstructuur voor elk niveau.
Wanneer u de SIA-format selecteert, wordt u gevraagd via het bediendeel het vereiste SIA-niveau in te voeren.
Er zijn vijf SIA-niveaus beschikbaar:
•
Niveau 0 (standaard) – basisgebeurtenisgegevens met een viercijferig klantnummer
•
1 – als niveau 0 plus 6-cijferig klantnummer
•
2 – als niveau 1 maar met gebeurtenisfactoren
•
3 – als niveau 2 maar met tekstbeschrijvingen
•
4 – als niveau 3 maar schakelt tevens de SIA-controlefunctie in (zie optie 08 SIA-controle)
1 = SIA Meldingen
Wanneer het SIA-niveau is geselecteerd, drukt u op de toets ent. Op het bediendeel wordt de eerste
triggergebeurtenis weergegeven en de aan/uitstatus ervan (zie tabel 25 voor de lijst met beschikbare
triggers en bijlage B voor de gebeurtenissen die met de verschillende triggers worden geregeld). De trigger
regelt de gebeurtenissen, die worden overgedragen. Als een trigger is ingesteld op Aan, worden in het
geheugen opgenomen gebeurtenissen die door de trigger worden geregeld overgedragen. Als de trigger is
ingesteld op Uit, worden de gebeurtenissen die door de trigger worden geregeld, niet overgedragen. Blader
door de triggergebeurtenissen met de toetsen A en B.
1 = Status
Als u de aan/uit-status van de trigger wilt aanpassen, selecteert u de betreffende trigger met de A- en B -
toetsen en drukt u op ent. Als u de status wilt instellen op Aan, drukt u op 1. Als u de status wilt
instellen op Uit, drukt u op 0. Ook kunt u de A/B-toetsen gebruiken om te schakelen tussen Aan en Uit.
Druk op de ent-toets om de nieuwe status te accepteren. Hiermee keert het display automatisch terug
naar het vorige menuniveau.
Het SIA-format programmeren met blokkenmode ingeschakeld
Als voor het systeem de blokkenmode is ingeschakeld (zie optie 63.1), verandert het SIA-formatmenu iets,
zodat de programmering van de onafhankelijke gebeurtenissentrigger voor elk blok wordt ondersteund.
1 = SIA Meldingen
Wanneer het SIA-niveau wordt geselecteerd, komt de optie SIA Meldingen in het menu beschikbaar. Druk
op de ent-toets om de eerste triggergebeurtenis weer te geven; de triggers staan in het bediendeel met de
triggerstatus en de toegewezen blokken.
Als u de triggergebeurtenis wilt aanpassen, selecteert u de vereiste gebeurtenis met de toetsen A of B en
drukt u op de toets ent. De optie 1=Status wordt nu weergegeven. Als de status moet worden aangepast,
drukt u op de ent-toets.
1 = Status
Als u de status wilt instellen op Aan, drukt u op 1. Als u de status wilt instellen op Uit, drukt u op 0.
Ook kunt u de A/B-toetsen gebruiken om te schakelen tussen Aan en Uit. Druk op de ent-toets om de
nieuwe status te accepteren. Hiermee keert het display automatisch terug naar het vorige menuniveau.
2 = Blokken
Als in het systeem de blokkenmode is ingeschakeld (zie optie 63.1), kunnen de blokken worden
toegewezen aan elke gebeurtenistrigger. Dit betekent dat de gebeurtenissen moeten voorkomen in
toegewezen blokken voordat deze doorgemeld worden. Als u de blokken wilt aanpassen die aan een
specifieke trigger zijn toegewezen, drukt u vanuit de menuoptie 2=Blokken op de ent-toets. Het display
toont de blokken en geeft aan of een trigger aan het blok is toegewezen (J) of niet (N). Als u een blok
aan een bepaalde trigger wilt toewijzen of de toewijzing wilt opheffen, drukt u op de cijfertoets voor het
betreffende bloknummer. De nieuwe status wordt in het display weergegeven. Druk op de ent-toets om
de nieuwe status te accepteren en terug te keren naar het vorige menuniveau. Als de Galaxy-centrale meer
dan acht blokken ondersteunt, kunt u met de toetsen A en B door alle beschikbare blokken bladeren.
56 - Communicatie (vervolg)
6-135