Inleiding De Galaxy 2 Series is een programmeerbare alarmcentrale waarmee u op een veilige en betrouwbare manier uw huis of bedrijf kunt beveiligen. Uw installateur kan het systeem volledig op maat maken zodat het aan uw levensstijl of werkwijze is aangepast. Als uw wensen veranderen, kan uw installateur de benodigde wijzigingen aanbrengen in de systeemconfiguratie om u naast het gebruiksgemak de beste beveiliging te blijven bieden.
Uw alarmsysteem instellen Gebruikers Elke persoon die het systeem gebruikt, is beschreven als een ‘gebruiker’ en kan een eigen, unieke identiteit hebben in de vorm van een pincode, prox-tag of draadloze keyfob, of een combinatie hiervan. Verschillende gebruikers kunnen verschillende toegangsniveaus tot de alarmsysteemfuncties hebben.
Klavieren Er zijn twee soorten klavieren beschikbaar (zie onderstaande afbeelding), die beide op soortgelijke wijze werken. U gebruikt de cijfertoetsen om pincodes in te voeren en opties te wijzigen. U gebruikt de functietoetsen aan de zijkant als volgt: A>: hiermee stapt u voorwaarts door een lijst of menu of schakelt u het systeem VOLLEDIG in. B<: hiermee stapt u achterwaarts door een lijst of menu of schakelt u het systeem DEELBEVEILIGD of NACHTSTAND in.
Draadloze keyfobs Keyfobs zijn handzenders die u aan een sleutelhanger kunt bevestigen. U kunt met de keyfob met één druk op een knop het systeem in of uitschakelen.Soms kunt u de keyfob met extra functies programmeren. Aangezien keyfobs op radiogolven werken, kunnen ze overal rond het gebouw worden gebruikt, vooropgesteld dat ze zich binnen het bereik van de radio-ontvanger bevinden.
Als u een pulserende toon hoort, kan het systeem niet worden ingeschakeld omdat er zones openstaan. Op het klavier ziet u welke zones openstaan. OPMERKING: de open zones 1 0 4 4 1 0 4 4 OPEN OPEN worden niet weergegeven wanneer 1 0 4 4 1 0 4 4 1 0 4 4...
Inschakelen met fouten Als er een fout in het systeem is, is het normaalgesproken niet toegestaan om het systeem in te stellen voordat de fout is gecorrigeerd. Echter, afhankelijk van de instelling van uw systeem en uw toegangsniveau, is het wellicht mogelijk om een fout te negeren en door te gaan met de Inschakelprocedure.
Alarm resetten Het process voor het resetten van een alarm lijkt op het uitschakelen van het systeem. Als u echter een draadloze keyfob of prox-tag gebruikt, moet U een gebruikerscode invoeren om het alarm weer te geven op het klavier en volgt u de instructies op het scherm. Alleen bepaalde gebruikers kunnen het systeem na een alarm resetten.
Groepen in en uitschakelen Het is mogelijk om het alarmsysteem te verdelen in aparte ruimten of “groepen”, die apart kunnen worden in en -uitgeschakeld. De gebruiker kan naar keuze toegang hebben tot vooraf bepaalde groepen, of toegang hebben tot alle groepen. Tevens kunnen verschillende gebruikers de mogelijkheid hebben om eenvoudigweg alle groepen die aan hun code zijn toegewezen in of uit te schakelen, of een keuze te maken welke groepen moeten worden in of uitgeschakeld.
MenutoegangInschakelen Voor toegang tot de andere functies van het systeem, kunnen gebruikers de menumodus openen door hun pincode in te toetsen en op de knop ent te drukken. De systeemstatus wordt gedurende vijf seconden weergegeven, waarna het eerste menuonderdeel verschijnt. 10 = Inschakelen 10 = Inschakelen 10 = Inschakelen...
Menu 11 - Zones overbruggen Een gebruiker kan met deze functie tijdelijk een detectiezone in het systeem uitschakelen (om bijvoorbeeld een bewegingsdetector uit te schakelen wanneer de hond thuis blijft). De overbrugging van een zone geldt slechts tijdens één inschakelperiode en wordt automatisch gereset als het systeem wordt uitgeschakeld.
Menu 22 - Display geheugen Met deze optie wordt het gebeurtenislogboek van het systeem weergegeven. In het logboek zijn alle gebeurtenissen van het systeem opgeslagen. Het is van vitaal belang voor het traceren van de aaneenschakeling van gebeurtenissen tijdens een inbraak of het traceren van een fout.
Menu 31 - Looptest Met dit menu kunt u de zones handmatig testen. Deze functie bevat de volgende twee subopties: 1 = Alle zones testen Hiermee worden alle overbrugbare zones onmiddellijk in de looptest geplaatst. 2 = Geselecteerde zones testen Hiermee kan de gebruiker specifieke zones voor de test selecteren.
7 = Dwang Wanneer de functie Dwang is ingeschakeld, wordt een geforceerd panieksignaal verzonden naar een meldkamer wanneer een gebruikerspincode, fob of tab wordt gebruikt. Dwangcodes moeten alleen in levensbedreigende noodsituaties worden gebruikt. Menu 44 - Mobiele nummers Met deze optie kan de functie voor SMS-tekstberichten worden gewijzigd. Het systeem kan via tekstberichten gebeurtenissen verzenden naar maximaal drie mobiele telefoons.