53 - Programmeren Uitgangen (vervolg)
7 = Uitgangsblokken
OPMERKING: Het kenmerk Blokken is alleen beschikbaar als de blokkenmode is ingeschakeld in het
systeem (zie menu 63 = OPTIES).
Met het kenmerk Blok kan de uitgang worden toegewezen aan de blokken in het systeem. Een uitgang kan aan
meerdere blokken worden toegewezen. Alle uitgangen zijn standaard op alle blokken in het systeem ingesteld.
Wanneer u het kenmerk Uitgangsblokken selecteert, worden de blokken weergegeven waaraan de uitgang op
dat moment is toegewezen. Druk op de relevante cijfertoetsen om de status van de afzonderlijke blokken weer
te geven en druk op de toets ent. Als het bloknummer wordt weergegeven op de bovenste regel, is het blok aan
de uitgang toegewezen. Als er een liggend streepje (-) in plaats van het bloknummer verschijnt, is het blok uit
de uitgang verwijderd.
De uitgang wordt geactiveerd als er een gebeurtenis plaatsvindt in een van de blokken die aan de uitgang zijn
toegewezen, tenzij de uitgangsblokstatus is geprogrammeerd.
Multibloksystemen
De grotere Galaxy-centrales beschikken over 32 blokken. Deze worden weergegeven op het bediendeel in
blokken van acht blokken, die zijn onderverdeeld in A, B, C en D:
Selecteer het vereiste blok met A of B (A1–D8). Wanneer het eind van een blok is bereikt, wordt het volgende
blok van acht blokken geselecteerd. Druk op toets 1–8 om de status van het relevante blok in het huidige blok
naar de uitgang weer te geven en druk op de toets ent om de selectie te bevestigen.
Blokstatus
Dit blokkenmerk is een extra functie waarmee u de werking van de uitgang afhankelijk kunt maken van
de status die per systeemblok is ingesteld. Een uitgang waaraan Blok Status is toegewezen, wordt alleen
geactiveerd als is voldaan aan de geprogrammeerde voorwaarden. Een Inbraak-uitgang die wordt gebruikt
voor het activeren van een communicatiemodule kan bijvoorbeeld zo worden geprogrammeerd dat de uitgang
alleen actief wordt als blokken 2 en 4 zijn ingeschakeld en blok 3 is uitgeschakeld.
Druk bij het selecteren van de blokken op de toets
wijzen: op de onderste regel wordt een pijl (>) weergegeven met daarnaast de huidige Status. Druk op de
betreffende cijfertoetsen om de statuswaarden van de verschillende blokken weer te geven en druk op de toets
ent om de programmering te bevestigen. De beschikbare blokstatuswaarden zijn:
I
= Ingeschakeld - om activering van de uitgang mogelijk te maken, moet het blok zijn ingeschakeld;
U
= Uitgeschakeld - om activering van de uitgang mogelijk te maken, mag het blok niet zijn ingeschakeld;
–
= In- of uitgeschakeld - de activering van de uitgang is onafhankelijk van de blokstatus.
Groepsblok
A1-8
B1-8
C1-8
D1-8
Tabel 6-20. Uitgangblokken
Blokken
12345678
STATUS >-IUI——
om de voorwaarden behorend bij Blok Status toe te
6-90
Galaxy Dimension - Installatiehandleiding
Fysieke blokken
1-8
9-16
17-24
25-32