Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Inhoud Inleiding ........................... 9 Systeemarchitectuur................... 11 Printplaatindeling en aansluitingen ..............13 Hoofdstuk 1: Installatieprocedure................... 14 Planning ......................14 Installeer het paneel en een bediendeel ............. 14 Stroomvoorziening installeren ................15 Detectors aansluiten op zones ................18 Zoneadressering ......................
Pagina 4
Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Aanvullende services ..................33 Een lokale computer aansluiten via USB ..............33 Verbinding maken met een computer voor remote service .......... 33 Hoofdstuk 2: In bedrijf stellen en overdracht ................34 Zone-informatie bekijken ..................34 Looptest ......................34 Uitgangen testen ....................
Pagina 5
Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Overbrug Zone [11, gebruikersmenu 0] ............... 50 Inschakelen [12] ......................51 Deelbv. insch [13] ....................... 51 Geforceerd Inschakelen [14] ..................51 Bel functie [15, gebruikersmenu 1] ................52 Direct Inschakelen [16] ....................52 Deelbev/Stil [17] ......................52 Home Set [18] ......................
Pagina 6
Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Assemble zone [64] ....................188 Klokken [65] ......................193 Zonecontrole [66] ...................... 198 Remote reset [67] ..................... 199 Menu Niveau [68] ...................... 200 Toegangbeheer [69] ....................201 Systeem 3 ......................212 Auto detect [72] ......................212 Bijlage A: Bibliotheek ......................
Pagina 7
Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Audio-interfacemodule ..................274 Deurcontrolemodule ..................276 Beeldverificatie ....................280 Bijlage H: Bestendigheidsoverzicht ..................283 Index ........................... 285...
Galaxy Flex/Flex+ - Systeemarchitectuur Installatiehandleiding Inleiding Er zijn drie basisvarianten van het Flex-systeem beschikbaar, die alleen verschillen in schaal: Flex 20 (FX020) voor systemen met maximaal 20 sensoren Flex 50 (FX050) voor systemen met maximaal 52 sensoren Flex 100 (FX100) voor systemen met maximaal 100 sensoren Er zijn uitgebreide versies van de bovenstaande modellen beschikbaar die voldoen aan EN50131 Graad 3.
Galaxy Flex/Flex+ - Systeemarchitectuur Installatiehandleiding Systeemarchitectuur Afbeelding 2 geeft een volledig overzicht van de randapparatuur die via de RS485-databus, Intellibus of via andere specifieke aansluitpunten op de printplaat van de centrale met het systeem kan worden verbonden (zie Printplaatindeling en aansluitingen op pagina 13).
Pagina 12
Systeemarchitectuur Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Er zijn drie modellen in de Galaxy Flex-serie. Flex ondersteunt het type en aantal modules weergegeven in Afbeelding 2 en in onderstaande tabel: Paneelmodellen en aantallen Kenmerk of randapparaat Flex/Flex+ 20 Flex/Flex+ 50 Flex/Flex+ 100...
Galaxy Flex/Flex+ - Printplaatindeling en aansluitingen Installatiehandleiding Printplaatindeling en aansluitingen Afbeelding 3 toont de indeling van de printplaat van de centrale en gedetailleerde aansluitingsgegevens. Afbeelding 3 PCB-indeling en verbindingen...
Planning Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Hoofdstuk 1: Installatieprocedure Planning Plaats het paneel in de buurt van de netvoeding. Controleer of de locatie van het paneel voldoende radio-ontvangst biedt als er een GSM-/GPRS-voorziening wordt geïnstalleerd. Controleer of de locatie van de centrale voldoende radio-ontvangst biedt als u van plan bent om draadloze detectors te gebruiken en er een RF Portal op de centrale wordt aangesloten.
Galaxy Flex/Flex+ - Stroomvoorziening installeren Installatiehandleiding 1. Monteer het paneel op de wand met de getoonde bevestigingsgaten. Zorg dat het deksel voldoende open kan om te worden verwijderd of voor toegang tot de bedrading van het paneel. 2. Sluit minimaal één bediendeel aan op de RS485-datakabel (zie voor meer informatie Randapparatuur installeren op pagina 24).
Pagina 16
Stroomvoorziening installeren Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Voor het verbinden van de voeding: Type L 17 Ah-behuizing Type M: 10 Ah-behuizing Raadpleeg voor de ‘S’-versie de instructies bij het product. Zoek de voedingsmodule zoals hierboven wordt weergegeven ('M' of 'L'-versie van paneel).
Pagina 17
Galaxy Flex/Flex+ - Stroomvoorziening installeren Installatiehandleiding Voor de installatie van randapparatuur raadpleegt u bijlage G aan het eind van deze handleiding De onderstaande randapparatuur wordt beschreven: Randapparaat Beschrijving MK8-bedieningspaneel/keyprox Standaard bedieningspaneelweergave met Proximity-kaartlezer RF Portal Draadloze interfacemodule Uitbreider voor bedrade in- en uitgangen...
Detectors aansluiten op zones Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Detectors aansluiten op zones Opmerking: Het inleren van draadloze detectors wordt behandeld op pagina 29. Zones zijn individuele invoercircuits die volledig kunnen worden geprogrammeerd in het 52 ent menu Zones ( ). In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de standaardinstellingen voor zones kunt wijzigen, ongebruikte zones kunt verwijderen en detectors kunt aansluiten.
Galaxy Flex/Flex+ - Detectors aansluiten op zones Installatiehandleiding Selecteer indien nodig een specifieke instelling voor elke zone in het menu Wrst. select. 52 ent 9 ent De kabellengte in elke zone mag niet groter zijn dan 500 m. Voor de instellingen 11 en 12 mag de kabellengte niet groter zijn dan 100 m.
Detectors aansluiten op zones Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Bij de modus end-of-line dient de bedrading te worden gebruikt zoals weergegeven in Afbeelding 5. Afbeelding 5 Optie 10 - End-of-line zone/Detectorbedrading Bekabeling van meerdere detectors Er kunnen meerdere detectors op één zone worden aangesloten als u preset 1 gebruikt, zoals u kunt zien in Afbeelding 6.
Galaxy Flex/Flex+ - Uitgangen aansluiten Installatiehandleiding De bedrading van de puls-aan-knop en de sleutelschakelaar zonetype wordt weergegeven in onderstaande afbeelding: Afbeelding 7 Zonebekabeling puls-aan en sleutelschakelaar Uitgangen aansluiten De adressering van uitgangen is gelijk aan de adressering van zones. Bij ingebouwde...
Accu en netvoeding aansluiten Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Accu en netvoeding aansluiten De centrale biedt ruimte aan diverse accuformaten, afhankelijk van de versie. Zorg ervoor dat de accuaansluitkabels van de centrale zijn aangesloten op de correcte terminals op de accu.
Pagina 23
Galaxy Flex/Flex+ - Eerste keer programmeren Installatiehandleiding Vervolgens verschijnt het bericht: PRESS ANY KEY TO SET UP Met het bediendeel: Druk op een willekeurige toets. Het volgende bericht wordt weergegeven: Language 1=Nederlands Selecteer uw taal en druk op . Het volgende bericht wordt weergegeven:...
Randapparatuur installeren Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Randapparatuur installeren Databussen voor randapparatuur Het paneel heeft de volgende databussen: RS485-bus: Deze wordt gebruikt voor alle randapparatuur behalve camera’s en communicatiemodules. Intellibus: Deze wordt alleen gebruikt voor camera's en communicatiemodules. De Intellibus werkt met een hogere snelheid die nodig is voor de overdracht van videobeelden.
Galaxy Flex/Flex+ - Randapparatuur installeren Installatiehandleiding Configuratie C (drie of vier schakelingen: alleen bij Intellibus) Apparaat = eindweerstand Apparaat Apparaat Apparaat Paneel D = langste kabel vanaf paneel Apparaat E = een-na-langste kabel Intellibus Maximale afstand van D Kabeltype Configuratie A...
Randapparatuur installeren Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Aandachtspunten voor de voeding van camera-PIR's Het handhaven van de juiste spanning is vooral belangrijk voor camera-PIR's omdat deze veel stroom verbruiken (~260 mA) wanneer de nachtverlichting wordt ingeschakeld bij een alarm. U kunt de bruikbare afstand vergroten door meerdere aders te combineren voor de lijnparen +12 V en 0 V.
Galaxy Flex/Flex+ - Randapparatuur installeren Installatiehandleiding Is twee camera-PIR's zijn aangesloten op een kabelketen, verkleint u de maximale afstanden voor de +12 V-voeding zoals aangegeven in Afbeelding 10. Afbeelding 10 Voedingskabel overbrugt twee camera-PIR's L1 is de afstand van de voeding naar de eerste camera-PIR.
Randapparatuur installeren Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Verbind een RS485-gegevenskabel tussen het paneel en elk apparaat in een ringnetwerkconfiguratie met de informatie in de tabellen hieronder. Paneel Randapparatuur +12 V + V in – Plaats een 680Ω-eindweerstand aan het einde van de bus.
Galaxy Flex/Flex+ - Systeemadressering Installatiehandleiding Vervanging van Intellibus-apparaten Als Intellibus-randapparatuur moet worden vervangen, moet de volgende procedure worden gevolgd om er zeker van te zijn dat de nieuwe module op hetzelfde busadres wordt ingeschreven. Start de Autoleer mode in menu 72.
Draadloze detectors inleren Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Draadloze detectors inleren Draadloze sensoren en keyfobs kunnen worden toegepast, op voorwaarde dat er op zijn minst één RF-portal op het systeem is geconfigureerd. U kunt nieuwe draadloze detectors als volgt inleren: 52 ent 3 ent Selecteer RF Batch Leren ( ) op het bediendeel.
Pagina 31
Galaxy Flex/Flex+ - Aanvullende programmering Installatiehandleiding ) – Hiermee kunt u instellen welk gebruikersniveau noodzakelijk 65 ent Reset niveau ( is om specifieke fouten te resetten. ) – Hiermee kunt u instellen hoe bevestigde alarmen worden 55 ent Bevestiging ( gegenereerd.
Aanvullende programmering Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Programma Uitgangen (53 ent + Uitgangsadres) ) – Hiermee kunt u het type uitgang instellen. 1 ent Uitgang Functie ( ) – Hiermee kunt u zones een naam geven (max. 12 tekens).
Galaxy Flex/Flex+ - Aanvullende services Installatiehandleiding Toegangssjablonen kunnen worden geprogrammeerd in het menu Toegangssjablonen 45 ent 6 ent ) en kunnen volledig worden aangepast. In elke toegangsjabloon moet een tijdschema worden toegewezen aan elk blok. Als er geen schema is toegewezen aan een bepaald blok (standaard) in de lijst, hebben gebruikers volledige toegang via alle deuren die naar dat blok leiden.
Zone-informatie bekijken Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Hoofdstuk 2: In bedrijf stellen en overdracht Zone-informatie bekijken 21 ent Display zones ( ). Hier kunt u informatie over de geselecteerde zone bekijken. Looptest 31 ent 2 ent 2 ent 1 Selecteer Test Alle Zones ( ) om een hoorbare test uit te voeren.
Galaxy Flex/Flex+ - Volledige tst Installatiehandleiding Volledige tst Gebruik deze menuoptie om maximaal twee zones tegelijk te selecteren en te testen onder volledig ingeschakelde omstandigheden, inclusief de doormelding. Alle overblijvende zones, uitgezonderd permanent actieve zones als Paniek en Brand, blijven inactief gedurende de test.
Menutoegang Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Hoofdstuk 3: Menustructuur U kunt het Flex-systeem bedienen en installeren via de volgende twee menustructuren: Volledig menu – Alleen toegankelijk voor de installateur en voor geautoriseerde gebruikers inclusief de hoogste manager. Het volledige menu bestaat uit een hiërarchie van vijf niveaus waarmee gebruikers met het juiste machtigingsniveau steeds geavanceerdere installatieprocedures kunnen uitvoeren.
Galaxy Flex/Flex+ - Menunavigatie Installatiehandleiding Volledig menu Wanneer u het menu opent, wordt de volgende optie op het bediendeel weergegeven: 10=INSCHAKELMENU [ent]=Selecteer Als u bladert vanaf dit punt, hebt u toegang tot de grijs gemarkeerde menu-items in de rij in onderstaande tabel.
U hebt 5 minuten om de volgende stap uit te voeren. Druk meerdere keren op esc om terug te keren naar de Honeywell-banner. Voer de standaard installateurcode in en druk op Na overdracht moeten de codes zijn gewijzigd en kunt u de stappen 1 en 2 alleen uitvoeren via een manager of een andere type 6-gebruiker.
Galaxy Flex/Flex+ - Toegang voor meerdere gebruikers Installatiehandleiding Bij het openen van de installateurmodus wordt elk ingeschakeld blok ontoegankelijk. Ingeschakelde blokken kunnen niet worden toegewezen aan zones, uitgangen en andere functies voor bloktoewijzing. Nadat de installateurcode is ingevoerd, gebeuren er drie dingen: ...
Galaxy Flex/Flex+ - Inschakelen met een pincode Installatiehandleiding Hoofdstuk 4: Systeemprogrammering Inschakelingsopties De in- en uitschakelprocedure kan afwijken, afhankelijk van de instelling van parameter Simple inschakeling [51.80]. Onderstaande gaat uit dat Simpel Inschakelen is uitgeschakeld. Inschakelen met een pincode Voor volledig inschakelen: Druk op Voer uw gebruikercode in wanneer daarom wordt gevraagd.
Inschakeling annuleren Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Deelbeveiliging inschakelen: Druk op Voer uw code in wanneer daarom wordt gevraagd. Selecteer 1 voor standaard deelinschakeling of 2 voor Nachtbeveiliging. 2=PART SET DEELBV. INSCH 2=NACHTSTAND ■■■■■■■■ □□□□□□□□ Dit is gelijk aan de volledige inschakelingsprocedure, behalve dat alleen de zones met deel- of nachtkenmerk ingeschakeld, zijn bijgevoegd (zie de optie Programmeer Zones [52]).
Galaxy Flex/Flex+ - Inschakelen met kaart/tag/fob Installatiehandleiding Inschakelen met behulp van sleutel Met een sleutel start u de inschakelprocedure van elk van de blokken die is toegekend aan de sleutelzone. Aan het einde van de uitgangstijd of wanneer de inschakelprocedure is beëindigd...
Alarmen en waarschuwingen stoppen en resetten Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Als de uitschakelprocedure in gang is gezet door een laatste of ingangszone te activeren, wordt het systeem uitgeschakeld door de kaart voor de lezer te houden. Als de kaartgebruiker blokken mag selecteren, wordt alleen het blok uitgeschakeld waaraan de laatste of ingangszone is toegekend.
Galaxy Flex/Flex+ - Gebeurtenisopname Installatiehandleiding Opmerkingen: Dit is niet hetzelfde als open zones die worden aangegeven op het bediendeel. Deze gaan vergezeld van snel opeenvolgende tonen bij het in-/uitgangssignaal. Brandalarmen kunnen niet worden gereset met een proximity-tag Gebeurtenisopname Tijdens de inschakelperiode geldt er geen limiet voor het aantal signalen dat door individuele activeringen kan worden verzonden.
Functies inschakelen Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Wanneer u het systeem inschakelt met een onderdrukte fout of sabotageconditie, wordt op het display de onderdrukte functie in plaats van de ingeschakelde modus weergegeven met het overbrugbericht dat in de menufunctie Overbruggen is beschreven. De conditie Overbruggen wordt opgeslagen in het logboek en blijft gedurende slechts één vaste periode bewaard.
Galaxy Flex/Flex+ - Functies inschakelen Installatiehandleiding Uitgangstijd Zodra de inschakelprocedure wordt gestart, zullen uitgangen die zijn geprogrammeerd als E/E-signalering een ononderbroken signaal laten horen. Op het bediendeel waarmee het systeem wordt ingeschakeld, wordt de resterende tijd voordat het systeem wordt ingeschakeld, aangegeven in seconden.
Pagina 48
Functies inschakelen Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Ingangstijd Het systeem start de uitschakelprocedure als een laatste of ingangszone wordt geactiveerd. De E/E-signalering pulseren langzaam om aan te geven dat het aftellen van de ingangstijd is gestart. De gebruiker moet direct via de afgesproken ingangsroute naar het bediendeel lopen om het systeem uit te schakelen voordat de ingangstijd is verstreken.
Galaxy Flex/Flex+ - SMS remote sturing Installatiehandleiding SMS remote sturing Indien de Flex centrale is uitgerust met een werkende GSM module kan de gebruiker het system besturen door een speciaal SMS bericht naar het telefoonnummer van de GSM te sturen. Let op dat SMS sturing mogelijk niet voldoet aan de richtlijnen van EN50131 SMS sturing moet worden ingeschakeld in menu 56.5.2...
Overbrug Zone [11, gebruikersmenu 0] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Menuopties 11–19 Overbrug Zone [11, gebruikersmenu 0] Met deze optie kunt u zones tijdelijk verwijderen (overbruggen) uit het systeem. Nadat een zone is overbrugd, wordt geen alarm (inclusief sabotage) voor deze zone gegenereerd.
Galaxy Flex/Flex+ - Inschakelen [12] Installatiehandleiding Inschakelen [12] Deze optie start de inschakelingsroutine. De E/E-signalering laten een uitgangswaarschuwing horen op basis van de geprogrammeerde uitgangstijd (0-300 seconden). Het systeem wordt aan het einde van de uitgangstijd ingeschakeld, of eerder als er een laatste zone wordt geopend en gesloten, op 0 wordt gedrukt (indien geprogrammeerd als een eindpunt) of als een puls aan- eindpunt wordt bediend.
Bel functie [15, gebruikersmenu 1] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Bel functie [15, gebruikersmenu 1] Met de optie Bel functie kan de gebruiker de bel in- en uitschakelen (1 = Aan, 2 = Uit). Bij alle zones waarvan de belfunctie is ingeschakeld (zie Programmeer Zones [52]), klinken de in uitgangssignalen bij het openen (twee lange tonen).
Galaxy Flex/Flex+ - Display zones [21, gebruikersmenu 2] Installatiehandleiding Display Menu Display zones [21, gebruikersmenu 2] Als u Zones weergeven selecteert, wordt de eerste zone in het systeem weergegeven. Druk op om andere zones weer te geven of geef direct een zonenummer op.
Pagina 54
Display Geheugen [22, gebruikersmenu 3] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Als groepsmodus is ingeschakeld (zie Opties [63]) en de gebruikerscode blokkeuze heeft (zie Wijzig Codes [42]), worden de beschikbare blokken weergegeven voor selectie. Druk op het cijfer van de blokken die u wilt weergeven. De N onder het geselecteerde blok verandert in een knipperende J.
Galaxy Flex/Flex+ - Display Systeem [23] Installatiehandleiding Opmerkingen: Als twee gelijke gebeurtenissen plaatsvinden binnen één seconde, zal slechts één gebeurtenis worden opgenomen in het logboek. Alleen de eerste keer dat een hoge of lage weerstandsmelding voorkomt op één dag wordt in het logboek opgeslagen. Volgende activeringen op dezelfde dag worden tot de eerstvolgende middernacht onderdrukt.
Print Opties [24, gebruikersmenu 4] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Print Opties [24, gebruikersmenu 4] Een seriële printer moet via een printerinterfacemodule op de centrale Opmerking: worden aangesloten. Alleen informatie van blokken waaraan de gebruiker is gekoppeld, wordt geprint. Codes [24.1.1] Gebruikersnummer en -naam, type en toegewezen blokken worden afgedrukt.
Pagina 57
Galaxy Flex/Flex+ - Toegang Geheugen [25] Installatiehandleiding Aanvullende functie voor adresdisplay MAX-lezer MAX-modules, in tegenstelling tot randapparaten, hebben geen draaischakelaars om hun adressen in te schakelen. Als u op drukt bij deze optie, wordt het adres op elke module in binaire indeling weergegeven met behulp van LEDs. Op het bediendeel wordt elke MAX-moduleadres grafisch weergegeven om u te helpen elk van de MAX-modules te identificeren.
Toegang Geheugen [25] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Opmerking: Adressen van MAX- of prox-lezers verschillen van DCM-adressen. Bijvoorbeeld, 0013, waarbij: 00 = niet vereist 1 = lijn 1 3 = adres 3 Toegangsgeheugen afdrukken en opslaan De toegangsdeuren (toegangsgeheugen) worden online afgedrukt en opgeslagen in het gebeurtenisgeheugen.
Galaxy Flex/Flex+ - Looptest [31, gebruikersmenu 5] Installatiehandleiding Druk op voor aanvullende informatie: LEZER01 Blok A1 Blok ingeschakeld Opmerking: Zie Appendix B voor berichten MAX-gebeurtenissenlogboek. Print toegangsgebeurtenissen Om MAX-gebeurtenissen in realtime te kunnen afdrukken, moet de optie Print Online [51.28] zijn geactiveerd. Controleer of er een printer met de centrale is verbonden die altijd online is.
Looptest [31, gebruikersmenu 5] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Stille test activeren voor geselecteerde zones [31.2.1.2] & Hoorbare test activeren voor geselecteerde zones [31.2.2.2] Met deze opties kunt u specifieke zones selecteren om te testen. Ga naar een zone die u wilt testen (gebruik of typ een zonenummer).
Galaxy Flex/Flex+ - Test Uitgangen [32] Installatiehandleiding Als u de resultaten van de test wilt weergeven, ga dan naar het gebeurtenissenlogboek (zie Display Geheugen [22]). De start van de looptest wordt aangegeven door het bericht LOOPTEST +. Elke geteste zone wordt opgenomen (de activering van elke zone wordt maar eenmaal tijdens de test opgenomen, zelfs als de zone meerdere malen wordt geopend).
Pagina 62
Tijd/datum [41, gebruikersmenu 6] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding seconden direct invoeren. Anders kunt u de gewenste seconden invoeren en vervolgens drukken.
Pagina 64
Codes [42, gebruikersmenu 7] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Gebruik de optie Wijzig codes om de codes toe te wijzen, te wijzigen en te verwijderen waarmee gebruikers toegang hebben tot het systeem en dit kunnen bedienen. De optie Codes bevat twee submenu's: ...
Pagina 65
Galaxy Flex/Flex+ - Codes [42, gebruikersmenu 7] Installatiehandleiding Managerscode De manager is gemachtigd de pincode van de manager te wijzigen (de pincode van de manager kan niet worden verwijderd) en kaart functies aan de code toe te wijzen. Opmerking: De pincode van de manager kan door de installateur en remote code worden gerest naar de standaardcode met behulp van de parameter Reset Manager (zie Reset Manager [51.21]).
Pagina 66
Codes [42, gebruikersmenu 7] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Standaard gebruikerstoegang Wijzig Code [42.1.Gebruikerscode.1] Pincodes identificeren iedere gebruiker bij de centrale en geven de gebruiker toestemming het systeem te bedienen. Gebruik deze optie om een pincode toe te wijzen of een bestaande pincode te wijzigen. De pincode moet een getal zijn dat uit vier, vijf of zes cijfers bestaat en dat uniek voor het systeem is.
Pagina 67
Galaxy Flex/Flex+ - Codes [42, gebruikersmenu 7] Installatiehandleiding Gebruik van dual codes Als u een enkele code opgeeft, wordt het bericht GEEN TOEGANG – VOER 2E CODE IN weergegeven. U moet binnen 60 seconden na het invoeren van de eerste code een tweede code invoeren om toegang te krijgen tot het menu of het systeem in- of uitschakelen.
Pagina 68
Codes [42, gebruikersmenu 7] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Een niveau toewijzen aan een gebruiker: Typ het toe te wijzen niveau. Druk op Niveau Toegangsniveau Beschikbare toegang volgens EN 50131-1 † Ingevoerd in gebeurtenisgeheugen – geen andere opties Bewaker † Bewaker...
Pagina 69
Galaxy Flex/Flex+ - Codes [42, gebruikersmenu 7] Installatiehandleiding Als u de opties in het gebruikersmenu opnieuw wilt programmeren, raadpleeg dan Gebruiker Menu [59]. Opmerking: De managercode heeft standaard toegang tot het volledige menu. Als u de voor ieder gebruikersniveau beschikbare opties wilt vaststellen, raadpleeg dan Menu Niveau [68].
Pagina 70
Codes [42, gebruikersmenu 7] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Systemen met meerdere blokken De grotere Flex- en Flex+-systemen hebben meer dan acht blokken. Deze worden op het bediendeel in sets van acht blokken weergegeven. Druk op de toets A of B om de verschillende groepsblokken weer te geven.
Pagina 71
Galaxy Flex/Flex+ - Codes [42, gebruikersmenu 7] Installatiehandleiding Kaart Nummer [42.1.Gebruikerscode.6] Het kaartnummer bevat een van de volgende nummers: Het serienummer van een toegangsbeheerkaart. Het serienummer dat in de kaart/keyfob/tag is geëtst. De ontcijferde pincode van kaarten/tags die het systeem heeft aangeleerd voor het gebruik met de KeyProx.
Pagina 72
Codes [42, gebruikersmenu 7] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Kaart Bediendeel [42.1.Gebruikerscode.8] De werking van de menuoptie die is toegewezen aan de MAX-kaart, kan worden beperkt tot één bediendeel. Wanneer u deze optie selecteert, wordt , weergegeven. Hiermee wordt aangegeven dat er geen bediendeel is opgegeven.
Pagina 73
Galaxy Flex/Flex+ - Codes [42, gebruikersmenu 7] Installatiehandleiding Opmerking: Door een sjabloon toe te wijzen, bepaalt de sjabloon de blokken waartoe de kaart toegang heeft. De blokken die zijn toegewezen aan de gebruikercode bepalen niet meer welke toegang de kaart heeft.
Pagina 74
Codes [42, gebruikersmenu 7] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Camera [42.1.gebruikercode.11] 1= Tijdens Uitloop Met deze optie kunt u een camera aan een gebruiker koppelen zodat een foto wordt gemaakt van de gebruiker die het systeem inschakelt. De opties zijn: 0=Uitgeschakeld, 1= Ingeschakeld.
Pagina 75
Galaxy Flex/Flex+ - Codes [42, gebruikersmenu 7] Installatiehandleiding Opmerking: De pincode vervalt op de eerste dag van de volgende maand. Via de optie PIN Waarschuwing (zie optie 42.2) kunt u een waarschuwing (1 t/m 28 dagen) instellen om aan te geven dat de pincode moet worden gewijzigd.
Inbraakspoor [44] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Batch Verwijderen [42.3.3] Met deze optie kunt u kaartnummers verwijderen. Vóór het verwijderen wordt een waarschuwing weergegeven. Begin Batch [42.3.4] Met deze optie kunt u het gebruikersnummer bepalen waarmee de registratie start. Einde Batch [42.3.5] Met deze optie kunt u het gebruikersnummer bepalen waarmee de registratie eindigt.
Pagina 77
Galaxy Flex/Flex+ - Inbraakspoor [44] Installatiehandleiding Druk op wanneer u de optie Inbraakspoor hebt geselecteerd om aanvullende informatie over specifieke gebeurtenissen weer te geven. Gebruikersgebeurtenissen geven het bediendeel, gebruikersniveau en actueel blok weer; alarmgebeurtenissen geven de zonebeschrijving weer (indien geprogrammeerd).
Pagina 79
Galaxy Flex/Flex+ - Klok aan/uit [45] Installatiehandleiding Autoset [45.1.3] door de blokken om er één te selecteren (optioneel) en om het tijdschema Blader met per blok te bekijken. Gebruik de optie Systeem Print Klokken [57.11] om alle geprogrammeerde timers, het weekschema, timeruitgangen en autoset af te drukken.
Blok overbrgn [46] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Blok overbrgn [46] Met deze optie kan een gebruiker alle zones die kunnen worden overbrugd en open zijn aan het einde van de bevestigingstijd in een of meer blokken, als één blok overbruggen.
Galaxy Flex/Flex+ - RS Toegang [47] Installatiehandleiding RS Toegang [47] Met deze menuoptie kunt u alle op de locatie geïnitieerde remote verbindingen beheren. Menu RS Toegang 47 = RS Toegang │ ├── 1 = Service │ │ │ ├── 0 = PSTN │...
Pagina 82
RS Toegang [47] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding ├── 3 = Beëindigd – Uit tijd 10 (0–60 mins) │ ├── 4 = Verbind Opnieuw │ │ │ ├── 1 = Herkies interval 30 (0–60) min. │ │ │ ├── 2 = Herkies Tijd 06 (0-24) uur │...
Pagina 83
Galaxy Flex/Flex+ - RS Toegang [47] Installatiehandleiding PSTN Direct toegang [47.1.0.0] GSM Direct toegang [47.1.1.0] GPRS Direct toegang [47.1.2.0] Ethernet Direct toegang [47.1.3.0] Als u een van deze opties selecteert, wordt er een externe toegangsperiode van 40 minuten toegestaan in de centrale. Zodra toegang tot de centrale is verkregen, kan dit oneindig worden onderhouden.
Pagina 84
RS Toegang [47] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Auto service [47.4] U kunt centrales instellen om onder drie omstandigheden automatisch te communiceren met externe servicing software: Als de locatieprogrammering wijzigt, wordt de nieuwe programmering naar de downloader gestuurd. Activeer op een vooraf ingesteld schema een automatische periodieke upload.
Galaxy Flex/Flex+ - RS Toegang [47] Installatiehandleiding Auto Service Timers Begintijd [47.4.2.1] Stel de starttijd in van de dalurenperiode waarbinnen een automatische oproep voor service op afstand op de centrale kan worden gestart. Standaard is dit 01:00. Auto Service Timers Eindtijd [47.4.2.2] Stel de eindtijd in van de dalurenperiode voor een automatische oproep voor service op afstand.
Pagina 86
RS Toegang [47] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Verbind opnieuw Herkies Mode Herkies [47.4.4.3.1] Er wordt een oproep voor service op afstand gestart om de verbinding te herstellen. De hernieuwde poging wordt bestuurd door de opties Herkies Interval [47.4.4.1] en Herkies Tijd [47.4.4.2].
Galaxy Flex/Flex+ - Installateur Toegang [48, gebruikersmenu 9] Installatiehandleiding 2=Code + melding Hiermee schakelt u de servicemeldingstimer en de weergave voor remote servicemelding in. De remote servicemelding wordt niet weergegeven bij het inschakelen van het systeem. Het wordt pas actief als de centrale wordt gebruikt. Het bericht REMOTE START, A=SERVICE PIN wordt weergegeven nadat een geldige managercode is ingevoerd.
Pagina 88
Installateur Toegang [48, gebruikersmenu 9] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding de manager weer toestemming geven. Beperkt Toegang [48.2.0] Met deze optie kan een gebruiker met SIA-niveau 4 opdrachten naar de centrale versturen, maar kan deze de centrale niet resetten na een alarmsignaal.
Galaxy Flex/Flex+ - Parameters [51] Installatiehandleiding System 1 opties Parameters [51] Met deze optie kunt u de systeemfuncties wijzigen. Gebruik om een optie te selecteren of voer een tweecijferig parameternummer in en druk op Gebruik om de waarden die zijn toegewezen aan de parameter te verhogen, om deze te verlagen.
Parameters [51] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Parameterlijst Parameter Blokken Parameter Blokken 49 = Bevest. tijd niet beschikbaar 01 = Sirene Tijd 50 = Triggermodule niet beschikbaar 02 = Sirene Vertraging 54 = Bediendeel Toegang niet beschikbaar 03 = Herstel tijd ...
Pagina 91
Galaxy Flex/Flex+ - Parameters [51] Installatiehandleiding Sirene Tijd [51.01] Met deze optie kunt u de sirenetijd activeren. De standaardtijd is 3 minuten en het bereik is 0-30 minuten. Met 00 kunt u de sirenetijd op oneindig instellen. U kunt elk blok een andere waarde toewijzen.
Pagina 92
Parameters [51] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Wordt er alsnog een geldig code ingevoerd binnen de geprogrammeerde stoptijd: Als er een hersteluitgang/-kanaal is toegewezen aan het alarmblok: – Wordt het herstelsignaal verzonden. – Wordt de inbraakconditie niet hersteld. – Wordt het inbraakherstel niet doorgemeld.
Pagina 93
Galaxy Flex/Flex+ - Parameters [51] Installatiehandleiding Meerdere blokken inschakelen U kunt elk blok een andere waarde toewijzen. Als er meer dan één blok wordt ingeschakeld, wordt de langste uitgangstijd voor alle blokken aangehouden. Nachtafsluiting gebruikt een gemeenschappelijke afsluittijd voor alle groepen.
Pagina 94
Parameters [51] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Niet opn. actief [51.08] Met deze optie bepaalt u het aantal keren dat de sirene opnieuw wordt ingeschakeld na activering van een alarm. De standaardinstelling is 9 (oneindig) en het bereik is 0-9. Als de optie is ingeschakeld, wordt het systeem aan het eind van de bevestigingstijd opnieuw ingeschakeld, alleen als alle zones gesloten zijn, overbrugd kunnen worden of Geforceerd is ingeschakeld bij Alles overbruggen.
Pagina 95
Galaxy Flex/Flex+ - Parameters [51] Installatiehandleiding Banner Tekst [51.12] Met deze optie past u zowel de bovenste als de onderste regel van de bannerweergave aan. Druk op om de BOVENSTE REGEL te selecteren of op om de ONDERSTE REGEL te selecteren. De weergave wordt geschreven volgens de alfanumerieke methode: ...
Pagina 96
Parameters [51] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding 000–538 selecteert een teken uit het alfabet of woorden uit de bibliotheek met behulp van een nummercode. plaatst geselecteerde tekens/woorden. accepteert de instellingen en keert terug naar het vorige menuniveau. Configureer [51.16] Met deze optie kunt u het aantal dagen instellen waarin zones een testperiode kunnen ondergaan.
Pagina 97
Galaxy Flex/Flex+ - Parameters [51] Installatiehandleiding 230VAC Voorwaarde [51.18] Met deze parameter voorkomt u dat het inschakelen van het systeem wordt overbrugd als er een communicatie- of voedingsfout optreedt bij het starten van de inschakelprocedure. Als de fout het gevolg is van een open zone met een lijnfout of 230 VAC Fout, kan het systeem niet worden ingeschakeld totdat de zone is gesloten of overbrugd.
Pagina 98
Parameters [51] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Paniek reset [51.22] Met deze optie kunt u het gebruikerstype selecteren dat het systeem na een Paniekactivering kan resetten. U kunt deze optie ook wijzigen met een remote code. Het bereik is 3 tot 5 voor de gebruiker.
Pagina 99
Galaxy Flex/Flex+ - Parameters [51] Installatiehandleiding Response Tijd [51.27] Met deze optie bepaalt u de responstijd van de zones (hoe lang deze geopend moeten blijven voordat de gewijzigde toestand wordt geregistreerd). De standaardtijd is 300 milliseconden en het bereik is 20–1000 milliseconden (0,02 tot 1 seconde).
Pagina 100
Parameters [51] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Opmerking: De activeringen van de videoactiveringszones zijn cumulatief; de teller wordt telkens opgehoogd als een videoactiveringszone binnen het blok wordt geactiveerd. U kunt elk blok een andere waarde toewijzen. Direct Alarm [51.32] Met deze parameter kunt u direct, op alle bediendelen, de eerste alarmactivering laten weergeven zodra er een alarm plaatsvindt.
Pagina 101
Galaxy Flex/Flex+ - Parameters [51] Installatiehandleiding ATM Vertraging [51.38] Met deze parameter bepaalt u met hoeveel vertraging de ATM-zones worden overbrugd nadat een van de ATM-codes is ingevoerd. De tijd is instelbaar van 0-30 minuten, de standaardwaarde voor ATM-vertraging is 5.
Pagina 102
Parameters [51] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Selecteer een instelling door een nummer uit de onderstaande tabel in te voeren: Optie Dbl weerstand Gedeelde weerstand 1k fout 1k fout 1k N/O 0k N/C 2k2, 4k7 Tabel 2 Weerstandswaarden Het bewerkingsbereik voor iedere weerstandwaarde wordt weergegeven Bijlage H: Bestendigheidsoverzicht op pagina 283.
Pagina 103
Galaxy Flex/Flex+ - Parameters [51] Installatiehandleiding Aantal Alarm [51.48] Met deze parameter kan per blok worden ingesteld hoeveel alarmen per ingeschakelde periode maximaal naar de meldkamer mogen worden verstuurd. Er zijn drie opties: 1=Aantal alarmen Het totaal aantal zoneactiveringen dat wordt geregistreerd in één ingeschakelde periode.
Pagina 104
Parameters [51] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Bevestiging Werking [51.55.1] Gebruikt deze optie om te bedienen wanneer bevestigde inbraakalarmen kunnen afgaan. De te kiezen waarden zijn: 1=Voor Inloop Bevestigde alarmen kunnen alleen voor het starten van de ingangstijd worden geactiveerd. 2=Behalve inloop Bevestigde alarmen kunnen op elk moment worden getriggerd, behalve gedurende de ingangsvertragingstijd.
Pagina 105
Galaxy Flex/Flex+ - Parameters [51] Installatiehandleiding HU-tijd [51.55.6] Gebruik deze optie om het maximale tijdschema tussen twee afzonderlijke paniekzone- activaties te definiëren om een bevestigde vertragenisgebeurtenis te maken. (1-20 uur) Reactie van uitgangstype 20 [51.55.7] Gebruik deze optie om te definiëren op welke gebeurtenissen het uitgangstype (type 20).
Pagina 106
Parameters [51] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding RF Keyfob PA [51.60.2] Met deze optie kan een gebruiker de PA-functie van een draadloze keyfob programmeren. Opmerking: Op bepaalde locaties is de PA-functie niet toegestaan. RF-supervisie [51.60.3] 1= RF Stil Supervisiealarm leidt niet tot het activeren van geluidssignalen, als deze zijn ingesteld.
Pagina 107
Galaxy Flex/Flex+ - Parameters [51] Installatiehandleiding Antimask Test [51.61] Met deze optie kunt u zoneactiviteit controleren. Wanneer zones, die zijn geprogrammeerd voor activiteitcontrole, niet worden geactiveerd binnen de geprogrammeerde duur en/of aantal in-/uitschakelcycli, wordt een zonemaskerfout aangegeven op de centrale.
Pagina 108
Parameters [51] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Reset Nivo [51.65] Met deze parameter bepaalt u welk type gebruiker specifieke fouttypen mag resetten. Deze parameter beïnvloedt en wordt beïnvloed door de parameters Opmerking: 51.06 (Alarm Reset), 51.07 (Sabotage Reset) en 51.22 (Paniekreset).
Pagina 109
Galaxy Flex/Flex+ - Parameters [51] Installatiehandleiding 230VAC/Accu SIA Melding [51.71] Met deze optie kunt u een SIA-gebeurtenis versturen als de accu bijna leeg is of als er een probleem is met de netvoeding. Nadat de gebeurtenis is verzonden, stopt de vertragingstijd voor netvoeding onmiddellijk die is ingesteld bij parameter 51.20.
Pagina 110
Parameters [51] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding 03=Vóór alarm 1=Aantal foto's. (1 tot 10, de standaardwaarde is 4). 2=Interval bepaalt de tijdvertraging tussen elke foto (200 tot 1000 ms). Het instelbereik is 0 tot 8. 04=Na alarm 1=Aantal foto's. (1 tot 10). 2=Interval bepaalt de tijdvertraging tussen elke foto (200 tot 1000 ms).
Pagina 111
Galaxy Flex/Flex+ - Parameters [51] Installatiehandleiding Sirene Algemeen [51.83] Met deze optie kunt u een gebruiker die de sirene kan dempen wanneer een alarm is opgetreden in een ander blok inschakelen in een blok dat een sirene deelt met andere blokken. Gewoonlijk kan de sirene alleen worden gedempt door een gebruiker in het blok met het alarm.
Pagina 112
Parameters [51] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Overbrug Doormelding [51.87] Gebruik deze optie om de transmissie van weglaatgebeurtenissen via doormelding te bedienen. 0= Uitgeschakeld Overbruggingen worden niet doorgegeven. 1=Alleen automatisch Alleen automatisch gegenereerde overbruggingen worden doorgegeven, zoals automatische instelling of automatische reset.
Galaxy Flex/Flex+ - Programmeer Zones [52] Installatiehandleiding Seismische test [51.92] Gebruik deze optie om het automatisch testen in seismische zones te definiëren. Deze gebruikt de uitgangsfunctie Seismisch als trigger om te testen of de seismische sensoren geschikt zijn. Het systeem verwacht een zoneactivatie van de zones waarin de seismische functie is geprogrammeerd, wanneer de seismische test is geactiveerd.
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Met deze opties kunt u de zoneprogrammering en zonekenmerken wijzigen: Kenmerken Beschrijving 1 = Zone Functie Zonetype toewijzen 2 = Omschrijving Maximaal 16 tekens voor (alfanumerieke) beschrijving 3 = Bel Functie Tijdelijk belsignaal bij opening zone bij uitgeschakeld systeem (indien ingeschakeld).
Pagina 115
Galaxy Flex/Flex+ - Programmeer Zones [52] Installatiehandleiding U kunt bij het toewijzen van de kenmerken 1 en 3 tot en met 13 de programmering op elk moment afbreken en terugkeren naar de kenmerkselectie door op te drukken. Als het kenmerk 2= Zone Omschrijving is, wordt de toegewezen alfanumerieke tekst opgeslagen.
Pagina 116
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding 4= Overbrugbaar Schakel het kenmerk Overbrugbaar in om de functies voor te overbruggen zones in te stellen, 11= OVERBRUG ZONES, 46=BLOK OVERBRUGGEN). Het kenmerk Overbrugbaar wordt standaard voor alle zonefuncties ingesteld op 0 (ingeschakeld).
Pagina 117
Galaxy Flex/Flex+ - Programmeer Zones [52] Installatiehandleiding 7= SIA Melding Met deze optie kunt u het geheugensteuntje voor de SIA van een zone wijzigen. De standaardinstelling is het standaard SIA-geheugensteuntje voor elk zonetype. De aanpasbare meldingen worden in onderstaande tabel weergegeven:...
Pagina 118
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding 8= Antimask Test Met dit kenmerk kunt u een zone controleren op activiteit tijdens een ingeschakelde tijdsperiode of een in-/uitschakelcyclus. De opties zijn: 0=Geen (standaard), 1=Type1, 2=Type2, 3=Type3, 4=Type4, 5=Type5, 6=Type6 Als de zone binnen de geprogrammeerde criteria niet ten minste éénmaal is geactiveerd, wordt een maskerfout weergegeven op de centrale.
Pagina 119
Galaxy Flex/Flex+ - Programmeer Zones [52] Installatiehandleiding Volgzones De ster blokfunctie kunt u aan een zone toewijzen die is ingesteld als Uitgang. Hierdoor kunt u een uitgangszone activeren in een blok dat momenteel niet wordt uitgeschakeld, zonder daarbij een inbraakalarm te genereren.
Pagina 120
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Opmerking: Als het inleren van een RF-apparaat is mislukt, verwijdert u de batterij, veroorzaakt u kortsluiting tussen de aansluitpunten voor de batterij, plaatst u de batterij terug en herhaalt u de bovenstaande procedurerocedure.
Pagina 121
Galaxy Flex/Flex+ - Programmeer Zones [52] Installatiehandleiding RF Batch leren [52.3] Met deze optie kunt u in één keer een reeks draadloze detectors inleren in het systeem. Apparaten worden achtereenvolgens toegevoegd vanaf het geselecteerde zoneadres. Selecteer een beginzoneadres en druk op ent.
Pagina 122
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Als u op drukt tijdens het programmeren van een laatste zone, wordt de ingangstijd van het blok verdubbeld. Het openen van een laatste zone tijdens de uitgangstijd wordt op het bediendeel gerapporteerd als een open zone.
Pagina 123
Galaxy Flex/Flex+ - Programmeer Zones [52] Installatiehandleiding 08 Puls aan Deze zonefunctie wordt gebruikt om de instellingenroutine te beëindigen. Het systeem wordt ingesteld wanneer de Puls-aan zone, meestal een drukknop, wordt geactiveerd. De In Uitgangssignalering stopt onmiddellijk wanneer de knop wordt ingedrukt.
Pagina 124
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Opmerking: De werking van een Sleutelschakelaarzone kan worden uitgebreid naar de in- en uitschakeling van meerdere blokken door bij het toewijzen van een blok aan een zone te drukken op . Zie de ster ...
Pagina 125
Galaxy Flex/Flex+ - Programmeer Zones [52] Installatiehandleiding 12 Deel/In-Uitgang Deze zone heeft een dubbele functionaliteit: Als het systeem volledig is ingeschakeld, werkt de zone als een zone met de functie Uitgang. Als het systeem deelbeveiligd is ingeschakeld, werkt de zone als een zone met de functie Toegang.
Pagina 126
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding 16 Paniek Vertraagd Stil De functie PA-Vertraging Stil is identiek aan de functie Paniekvertraging, behalve dat er geen hoorbare of zichtbare indicatie van de activering is, dat wil zeggen dat er geen sirenes of flitsers worden geactiveerd.
Pagina 127
Galaxy Flex/Flex+ - Programmeer Zones [52] Installatiehandleiding 23 Accu Laag Met deze functie wordt de spanningsuitgang gecontroleerd van een reservebatterij die op de voeding is aangesloten. De activering (+) en de deactivering (–) van Accutijd laagzones wordt vastgelegd in het gebeurtenissenlogboek.
Pagina 128
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding 32 Geheugen Ingeschakeld Deze functie is gelijk aan de functie Logboek, behalve dat de zoneactiveringen alleen worden vastgelegd in het gebeurtenissenlogboek als het systeem is ingeschakeld. 33 Custom A Met deze functie kan een zone worden samengesteld. De functionaliteit van de zone (wanneer deze actief wordt, de geactiveerde uitgangen, of het systeem ermee wordt in of uitgeschakeld, of het vastlegt) wijst u toe met Zones samenstellen[64].
Pagina 129
Galaxy Flex/Flex+ - Programmeer Zones [52] Installatiehandleiding 37 Urgent De functie Urgent is voortdurend actief en is gelijk aan de functie Inbraak, met het verschil dat de urgent-functie een volledige alarmtoestand activeert (inclusief de inbraakuitgangen) ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld.
Pagina 130
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding 46 Seismisch De functie wordt gebruikt met seismische sensoren die over een automatisch zelftestmodus beschikken. De trigger voor deze zelftest wordt gevormd door de seismische Test Uitgang van het paneel. Seismische zones gedragen zich als een 24-uurs inbraak-zonetype maar activeren geen alarm tijdens de periodieke seismische test.
Galaxy Flex/Flex+ - Programmeer Uitgangen [53] Installatiehandleiding Programmeer Uitgangen [53] Met deze optie kunt u de instellingen van de systeemuitgangen wijzigen. U kunt ook de kenmerken van de uitgangen wijzigen. De programmeerbare opties zijn: Kenmerken Beschrijving 1 = Uitgang Functie Uitgangstype toewijzen 1 = Vasthoudend –...
Pagina 132
Programmeer Uitgangen [53] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding De volgende tabel bevat de geldige adressen van de bediendelen van de verschillende centrales en de bijbehorende uitgangsadressen. Lijn Adres Uitgangsadressen 0 – 7 10 – 17 Tabel 7 Adressen van geldige bediendeeluitgangen...
Pagina 133
Galaxy Flex/Flex+ - Programmeer Uitgangen [53] Installatiehandleiding Opmerking: De uitgang Geschakeld DC heeft een positieve polariteit, maar is in normale toestand 0 V en gaat bij activering naar 12 V. De uitgangsmodus is normaal gesproken Puls. 4=Diagnose opname Schakel dit kenmerk in zodat het kan worden gebruikt tijdens de diagnostische test (zie Opnemen [61.2.3]).
Pagina 134
Programmeer Uitgangen [53] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Blokstatus Dit blokkenmerk is een extra functie waarmee u de werking van de uitgang afhankelijk kunt maken van de status die per systeemblok is ingesteld. Een uitgang waaraan Blok Status is toegewezen, wordt alleen geactiveerd als is voldaan aan de geprogrammeerde voorwaarden.
Pagina 135
Galaxy Flex/Flex+ - Programmeer Uitgangen [53] Installatiehandleiding Uitgangfuncties De volgende tabel bevat alle uitgangen, zonefuncties en voorwaarden die zorgen dat de uitgangen worden geactiveerd. Uitgangsfuncties Belsignaa Flitser Inbraak Sabotage Reset Geschakeld Instellen Installateur Reserve Gereed Beveiliging 230VAC Accu Fout laag Zonefunctie –...
Pagina 139
Galaxy Flex/Flex+ - Programmeer Uitgangen [53] Installatiehandleiding 01 Sirene (Vasthoudend) Wanneer het systeem is ingeschakeld, wordt deze uitgang geactiveerd bij een volledige alarmgebeurtenis, overeenkomstig de parameters voor Sirene Tijd, Sirenevertraging en Aant. Resets. 02 Flitser A (Vasthoudend) Wanneer het systeem is ingeschakeld, wordt deze uitgang op basis van de sirenevertraging geactiveerd bij een volledige alarmgebeurtenis.
Pagina 140
Programmeer Uitgangen [53] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding 09 Ingeschakeld (Meegaand) De uitgang Set wordt geactiveerd wanneer de toegewezen blokken op het systeem worden ingesteld. Deze uitgang is een Reflex-uitgang en volgt de ingestelde en uitgeschakelde status van de blokken. 10 Installateur (Meegaand) De uitgang Installateur wordt geactiveerd zodra de installateurmode wordt geopend.
Pagina 141
Galaxy Flex/Flex+ - Programmeer Uitgangen [53] Installatiehandleiding 18 E/E Signalering (Vasthoudend) De uitgang E/E Signaal heeft een tweeledige functie: Bij een alarmsituatie is de functie van deze uitgang gelijk aan die van de luidsprekeruitgang. Geeft de status van het systeem aan tijdens het in- en uitschakelen van het systeem.
Pagina 142
Programmeer Uitgangen [53] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding 22 Video (Puls) Deze uitgang wordt geactiveerd door de videozone en kan worden gebruikt om videorecorder- of videotransmissiesystemen te activeren. 23 FTC Fout (Vasthoudend) Deze uitgang wordt geactiveerd zodra er sprake is van een communicatiefout op de telefoonlijn van de telecommodule.
Pagina 143
Galaxy Flex/Flex+ - Programmeer Uitgangen [53] Installatiehandleiding 34 Custom A (Vasthoudend) Deze uitgang wordt geactiveerd zodra een Custom-A zone wordt geactiveerd. 35 Custom B (Vasthoudend) Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer er een Custom-B zone wordt geactiveerd. 37 Reset Gevraagd (Vasthoudend) Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer een systeem-, sabotage- of paniekalarm optreedt die moet worden gereset.
Pagina 144
Programmeer Uitgangen [53] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding 45 Uitgeschakeld (Puls) De uitgang wordt geactiveerd wanneer het systeem (of het blok) wordt uitgeschakeld. Het standaard uitgangsmoduskenmerk wordt geprogrammeerd als puls van twee seconden. Op deze wijze kan een buzzer wordt geactiveerd om aan te geven dat het systeem is uitgeschakeld met behulp van een RF-handzender.
Pagina 145
Galaxy Flex/Flex+ - Programmeer Uitgangen [53] Installatiehandleiding 67 RF Supervisie (Vasthoudend) Deze uitgang wordt geactiveerd bij een toezichtfout van één van de RF-detectors. De uitgang wordt geactiveerd wanneer het systeem geen signalen (zoals periodieke check- insignalen) heeft ontvangen van een specifieke detector binnen de geprogrammeerde toezichtperiode.
Pagina 146
Programmeer Uitgangen [53] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding 83 Brand Bevestigd (vergrendeling) Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer een PIR hitte van een brand waarneemt die al is gesignaleerd door een rookdetector. Deze tweede activering wordt gebruikt om het brandalarm te bevestigen en er wordt een bevestigingsbericht naar de meldkamer verzonden.
Galaxy Flex/Flex+ - Programmeer Linken [54] Installatiehandleiding Programmeer Linken [54] Het menu Programmeer Linken biedt een krachtige manier om zones, uitgangsfuncties, codes, bediendelen en MAX-modules eenvoudig onderling te koppelen. Wanneer u een link maakt tussen een van de brontypen en een geldig bestemmingstype wordt er een tabel met linken gemaakt.
Pagina 148
Programmeer Linken [54] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding De gegevens van de toegewezen link worden weergegeven. Opmerking: als de link momenteel actief is, wordt de ingang door een +-symbool (plus) van de bestemming gescheiden. Als de link niet actief is, wordt een minteken (-) weergegeven.
Pagina 149
Galaxy Flex/Flex+ - Programmeer Linken [54] Installatiehandleiding Voorbeeldweergave Type ingang * Modificator Opmerkingen – a) Niet gebruikt Deze link wordt niet gebruikt. Wanneer de zone open is, is de link actief. *1014 Wanneer de zone gesloten is, is de link niet actief.
Pagina 150
Programmeer Linken [54] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Type bestemming * Modificator Opmerkingen – a) Niet gebruikt De link wordt niet gebruikt. – b) Zoneadres Wanneer de link actief is, wordt de zone overbrugd in het systeem. – c) Gebruikerscode Wanneer de link actief is, zijn de pincode van de gebruiker en de MAX-kaart niet operationeel.
Galaxy Flex/Flex+ - Zonetest [55] Installatiehandleiding Zonetest [55] Gebruik het menu Zonetest om de geselecteerde zones gedurende 1-14 dagen te testen. Programmeer de Testperiode [51.16] voordat u een zonetest uitvoert. Zones die worden geactiveerd bij een zonetest veroorzaken geen alarmmeldingen, maar worden geregistreerd in het actiefgen en worden bij het uitschakelen van het systeem gemeld aan gebruikers van niveau 2 (en hoger).
Communicatie [56] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Communicatie [56] Met deze optie kunt u de communicatie met het paneel programmeren. Menustructuur De methodologie achter communicatieprogrammering kan worden gedefinieerd als: een verzameling berichten (Doormelding) dat moet worden verstuurd. de lijst van bestemmingen (ontvangers) voor de berichten.
Pagina 153
Galaxy Flex/Flex+ - Communicatie [56] Installatiehandleiding Voor elke melding is er een lijst met berichten die moeten worden verzonden naar een externe meldkamer. Desgewenst kunt u meerdere meldingen definiëren. Voor elke melding kan een verschillende ontvanger (volgorde) gedefiniëreerd worden als back-up wanneer een eerste ontvanger of pad niet beschikbaar is.
Pagina 154
Communicatie [56] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Opmerking: De standaard ontvangervolgordereeks voor de ARC-doormelding is 1-2-3. Het paneel probeert de eerste drie ontvangers op volgorde en herhaalt het hele proces totdat de gebeurtenis succesvol is verzonden of er 10 minuten zijn verstreken.
Pagina 157
Galaxy Flex/Flex+ - Communicatie [56] Installatiehandleiding Ontvanger Bestemming [56.1.1.ontvanger.pad.1] (geen USB) Voer een telefoonnummer in voor PSTN en GSM of voer een IP-adres in voor GPRS en ethernet. Als u GPRS of Ethernet configureert, drukt u na het invoeren van het IP-adres om het Poortnummer te configureren.
Pagina 158
Communicatie [56] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Wanneer u het SIA-formaat selecteert, wordt u gevraagd het vereiste SIA-niveau in te voeren. Er zijn vier SIA-niveaus beschikbaar: 0 (standaard) - basisgebeurtenisgegevens met een viercijferig klantnummer. 1 - als niveau 0 plus 6-cijferige accounts.
Galaxy Flex/Flex+ - Communicatie [56] Installatiehandleiding 2. Als u Testmelding wilt uitschakelen, voert u 00:00 (standaard) in; om middernacht kunnen er geen testsignalen worden verzonden. 3=Intelligente Test Deze optie zorgt ervoor dat de verzending van een autotest wordt stopgezet als er al een ander signaal is verzonden tijdens het autotestinterval.
Pagina 160
Communicatie [56] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding autotestsignaal, omdat de IP Check test om zeker te zijn dat er op zijn minst één goed pad is naar het bewakingsstation. Er wordt niet op back-uppaden gecontroleerd als het hoofdpad goed is. De controle kan wel worden ingesteld op een frequentere polling...
Pagina 161
Galaxy Flex/Flex+ - Communicatie [56] Installatiehandleiding Triggers [56.1.2.1.2] Wanneer u de optie selecteert, wordt de eerste triggergebeurtenis weergegeven (zie Tabel 10 voor een lijst van beschikbare triggers). Dit zijn de gebeurtenissen en alarmmeldingen die naar de alarmcentrale of de computer worden verzonden. Als de triggerstatus is ingesteld op 1=Aktief, zorgt de activering van een gebeurtenis ervoor dat de gebeurtenisgegevens worden verzonden naar de ontvanger.
Pagina 162
Communicatie [56] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Communicatiefout Tijd [56.1.3] Met deze optie kunt u de tijd instellen die het systeem heeft om een bericht naar de alarmcentrale te verzenden via alle geprogrammeerde paden voordat de gebeurtenistrigger COMMUNICATIEFOUT wordt gegenereerd en geregistreerd in het geheugen. Deze tijd voorkomt niet dat het systeem blijft proberen om het bericht te verzenden volgens de geprogrammeerde volgorde van ontvangers.
Pagina 163
Galaxy Flex/Flex+ - Communicatie [56] Installatiehandleiding Gebruiker Configuratie [56.2] In dit gedeelte kunt u berichten definiëren die direct naar de mobiele telefoon van een eindgebruiker worden verzonden. │ ├── 1 = Mobiel nummer 1 │ ├── 2 = Mobiel nummer 2 │...
Pagina 164
Communicatie [56] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Module config [56.3] In dit gedeelte kunt u de eigenschappen van de verschillende communicatiemodules wijzigen. │ ├── 1 = PSTN │ │ │ ├── 1 = Lijn fout (0 = Uitgeschakeld, 1 = Ingeschakeld) │...
Pagina 165
Galaxy Flex/Flex+ - Communicatie [56] Installatiehandleiding PSTN Lijn fout [56.3.1.1] De telecommodule controleert voortdurend de telefoonlijn waarop de telecommodule is aangesloten. Gebruik deze optie om de lijnbewakingsomstandigheden te selecteren die ertoe leiden dat er een lijnfoutgebeurtenis wordt gerapporteerd en in het logboek wordt geregistreerd.
Pagina 166
Communicatie [56] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding GPRS Encryptie [56.3.2.2.1] Gebruik deze optie om de codering voor elke communicatieoptie in of uit te schakelen. De standaardinstelling voor elke optie is UIT. Voor naleving van En50136-1-1 S2, moet codering zijn ingeschakeld. 1=Alarm rapport Bewaakt de codering voor de ARC en secundaire alarmdoormelding naar de ARC.
Pagina 167
Galaxy Flex/Flex+ - Communicatie [56] Installatiehandleiding Er kunnen maximaal drie netwerken handmatig worden gespecificeerd. Als gegevens voor meerdere netwerken worden ingevoerd, zal het systeem het beste netwerk voor verbinding proberen te gebruiken, waarbij prioriteit wordt gegeven aan netwerk 1. 1=PLMN Als dit veld leeg is, maakt de module verbinding met het standaardnetwerk van de SIM-kaart.
Pagina 168
Communicatie [56] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Ethernet Gateway [56.3.3.3] Geef het IP-adres van de gatewayrouter op die is verbonden met het ethernet-LAN. Deze informatie ontvangt u van uw IT-beheerder. Ethernet Subnet mask [56.3.3.4] Het subnetmasker identificeert de klasse van het gebruikte netwerk. Dit veld maskeert de delen van het gateway-IP-adres die algemeen zijn en niet vereist voor de specifieke identificatie van de Ethernet-module.
Pagina 169
Galaxy Flex/Flex+ - Communicatie [56] Installatiehandleiding Rem. servicing [56.4] │ ├── 1 = Toegang Niveau │ │ │ ├── 1 = Uit │ │ │ ├── 2 = Alles Uit │ │ │ ├── 3 = Blok In │ │...
Pagina 170
Met deze optie kunt u een communicatiepad voor integratiedoelen in- of uitschakelen. De mogelijke communicatiepaden zijn: 1=Ethernet 2=USB SMS Sturing [56.5.2] Met deze optie kunt u een gebruiker instellen voor externe besturing van het paneel. Zie de Gebruikershandleiding Galaxy Flex V3 voor meer informatie over hoe SMS- besturing werkt.
Pagina 171
Galaxy Flex/Flex+ - Communicatie [56] Installatiehandleiding Audio [56.6] Gebruik deze optie om Audiotransmissie in te stellen om de audioverificatie van een alarm mogelijk te maken. Aan elke systeemzone kan één audiokanaal worden toegewezen, elk met maximaal drie microfoons. Na een alarmtransmissie via PSTN kan de centrale worden geprogrammeerd om audio die is opgenomen vanaf de alarmactivering en live audio direct naar de meldkamer door te sturen.
Pagina 172
Communicatie [56] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Tijd vóór luisteren De afluistertijd voor de alarmvertraging kan worden ingesteld op 0 tot 10 seconden. Wanneer de tijd wordt ingesteld op vijf seconden (standaard) houdt dat in dat er vijf seconden aan geluid vóór en na het alarm wordt opgeslagen.
Galaxy Flex/Flex+ - Systeem print [57] Installatiehandleiding Systeem print [57] Gebruik deze optie om gegevens over de programmering van het systeem af te drukken. Er zijn twee opties: Het menu Systeemafdruk 57 = Systeemafdruk │ └── 1 = Printermodule │...
Bediendeel [58] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Bediendeel [58] Aan het bediendeel kunnen afzonderlijke kenmerken worden toegewezen, zodat elk bediendeel op een bepaalde manier kan reageren. Wanneer de optie Bediendeel wordt geselecteerd, worden de details weergegeven van het eerste bediendeel dat is aangesloten op het systeem.
Pagina 175
Galaxy Flex/Flex+ - Bediendeel [58] Installatiehandleiding B-toets [58.2] U kunt toets op dezelfde manier programmeren als toets Kopie Buzzer [58.3] Gebruik deze optie om de buzzer van het bediendeel zodanig te programmeren dat de functie van de geprogrammeerde bediendeeluitgang (zie Programmeer Uitgangen [53]) wordt gekopieerd.
Pagina 176
Bediendeel [58] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Sneltoetsen [58.6] Met deze optie kunt u sneltoetsen inschakelen (0 = Uitgeschakeld, 1 = Ingeschakeld). Wanneer sneltoetsen zijn ingeschakeld, kunt u drie toetscombinaties gebruiken om de volgende alarmen te activeren: Paniekalarm: druk op Noodalarm: druk op ...
Pagina 177
Galaxy Flex/Flex+ - Bediendeel [58] Installatiehandleiding Opmerking: Deze optie werkt wanneer het systeem is ingeschakeld (bediendeel leeg) of uitgeschakeld (normale banner). De optie werkt niet in de installateurmode. Als u de status van de blokken afzonderlijk wilt weergeven, drukt u nogmaals op ...
Gebruiker Menu [59] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Gebruiker Menu [59] Het gebruikersmenu bestaat uit maximaal tien menuopties die kunnen worden geopend door alle gebruikerscodes van type 3 (en hoger) waaraan geen aan het codetype is toegewezen. U kunt het gebruikersmenu opnieuw programmeren en elke gewenste menuoptie toevoegen.
Galaxy Flex/Flex+ - Diagnose test [61] Installatiehandleiding Systeem 2 Diagnose test [61] Gebr Gebruik deze optie om de volgende diagnosetests uit te voeren: Communicatie-integriteit tussen de centrale en de modules; Spanningsmetingen; Weerstandsmetingen; Moduleversiecontroles; Centralegeheugencontroles; ...
Pagina 180
Diagnose test [61] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding 5=MAX COMM. Het communicatieniveau tussen de centrale en de MAX/DCM-lezers. 6=COMM MODULES Het communicatieniveau tussen de centrale en de bediendelen en de interne telecom-, ethernet-, GSM/GPRS- en audiomodule. Bij elke module kunt u op de #-toets drukken voor aanvullende informatie.
Pagina 181
Galaxy Flex/Flex+ - Diagnose test [61] Installatiehandleiding Opgeslagen [61.2] Met deze optie kan een volledige diagnose worden uitgevoerd op het hele systeem, inclusief de voedingseenheden en randapparaten. Bekijken [61.2.1] Gebruik deze optie om opgeslagen basislijngegevens voor de optie Opname [61.2.3] weer te geven.
Pagina 182
Diagnose test [61] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Opneme [61.2.3] Gebruik deze optie om een basislijncontrole uit te voeren voor de gebieden 1 tot 7 in de bovenstaande tabel. U wordt gevraagd op om door te gaan met de diagnosecontrole.
Galaxy Flex/Flex+ - Volledige Test [62] Installatiehandleiding Simcodestoring: nog één poging vóór blokkering PINCODE FIN: PINCODE WPN: Pincoderegistratie van GSM-simkaart wordt behandeld PINCODE INCORRECT: Pincode voor GSM-simkaart is incorrect PINCODE BLK: Sim geblokkeerd door incorrecte pincode GEEN SIM: Geen simkaart gevonden in de GSM-module...
Opties [63] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Opties [63] Gebruik deze functie om het systeem in te delen in subsystemen voor blokken. Het menu Opties 63 = Opties │ └── 1 = Blokken │ ├── 1 = Blokkenmode │ │ │...
Pagina 185
Galaxy Flex/Flex+ - Opties [63] Installatiehandleiding Druk op 2 (Uitgeschakeld) en druk vervolgens op ent. Alle programmering (zones, uitgangen, koppelingen, gebruikers) voor alle blokken, met uitzondering van A1, worden uitgeschakeld. Het bericht LET OP!!! BLKKN UIT, EFFECT OP SYST. wordt weergegeven wanneer de installateurmode wordt gesloten, waarmee de installateur ervan op de hoogte wordt gebracht dat de blokken zijn uitgeschakeld en dit de werking kan beïnvloeden van alle gebieden die niet zijn...
Pagina 186
Opties [63] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Werking Logisch Schakelen Als Logisch schak. aan een blok is toegewezen, moet de inschakelstatus van de blokken voldoen aan de voorwaarden die in de optie zijn gedefinieerd, zodat het blok kan worden ingeschakeld. Als niet aan de voorwaarden van Logisch schakelen zijn voldaan, kan het blok niet worden ingeschakeld.
Pagina 187
Galaxy Flex/Flex+ - Opties [63] Installatiehandleiding Karakterlijst & bibliotheek Wanneer de optie Blok Naam wordt ingevoerd, worden de alfanumerieke tekens allemaal als hoofdletters weergegeven. U kunt als volgt tussen kleine letters en bibliotheekwoorden schakelen: Druk op om te schakelen tussen hoofd- en kleine letters.
Assemble zone [64] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Assemble zone [64] Met de optie Assemble Zone kunnen twee zonefuncties worden aangepast aan de vereisten van de gebruiker; dit zijn de zones 1 Custom-A en 2 Custom-B. Zodra er een aangepaste zonefunctie is samengesteld, wordt deze aan de zones toegewezen met optie Progr.
Pagina 189
Galaxy Flex/Flex+ - Assemble zone [64] Installatiehandleiding 3= Dagstand De uitgang wordt alleen geactiveerd door de aangepaste zone wanneer het systeem is uitgeschakeld. 4= Altijd/24 Uur De uitgang wordt geactiveerd door de aangepaste zone wanneer het systeem is ingeschakeld of uitgeschakeld.
Pagina 190
Assemble zone [64] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding het kenmerk 1 (START INSCH.) ofwel 3 (SCHAKELT IN) geactiveerd te hebben maar niet beide.
Pagina 191
Galaxy Flex/Flex+ - Assemble zone [64] Installatiehandleiding Geheugen [64.4] Met dit kenmerk wordt bepaald welke aangepaste zoneactiveringen in het geheugen worden opgenomen. Wanneer u Geheugen selecteert, wordt de huidige selectie weergegeven. Wanneer u de selectie wilt wijzigen, drukt u op de toets # om te schakelen tussen de opties...
Pagina 192
Assemble zone [64] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Druk op . Uitgangen wordt weergegeven. Druk op . Status wordt weergegeven. Druk op om deze optie te selecteren. Dagstand niet aktief wordt weergegeven. 10. Druk op . In/Uitgang niet aktief wordt weergegeven.
Pagina 194
Klokken [65] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding De Flex-centrale voorziet in de programmering van een wekelijks tijdschema. Elke gebeurtenis komt overeen met een AAN- of UIT-tijd. De status van het schema is AAN of UIT, afhankelijk van de laatste gebeurtenis die heeft plaatsgevonden.
Pagina 195
Galaxy Flex/Flex+ - Klokken [65] Installatiehandleiding Timergebeurtenissen programmeren Selecteer de optie Gebeurtenissen. De geprogrammeerde status (indien van toepassing) van de eerste timer wordt weergegeven. Als de timer niet is geprogrammeerd, verschijnt de volgende informatie in het bediendeeldisplay: W01*** *** **:**...
Pagina 196
Klokken [65] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Patroondag [65.1.n.6] Met deze optie wordt bepaald welke geprogrammeerde timers zijn ingeschakeld wanneer de optie Weekend werk [45.5.1.1] is geselecteerd door de gebruiker; de timers van het geselecteerde dagpatroon worden overgenomen door de geselecteerde dagen voor weekendwerk.
Pagina 197
Galaxy Flex/Flex+ - Klokken [65] Installatiehandleiding Zie Klantnummer [56.1.2.2.2]. De programmering van de functie Autoset verloopt in vijf stadia: Autoset Status [65.3.1] 0=Uit (standaard) 1=Aan 2=Monitor Indien geselecteerd, wordt het in- en uitschakelen van het blok gecontroleerd: Als het systeem niet handmatig wordt ingeschakeld vóór de Aan-tijd, wordt de uitgang LAAT ING geactiveerd.
Zonecontrole [66] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Geforceerd [65.3.4] 0=Uit (standaard), 1=Aan De fabrieksinstelling is dat elke zone die bij aanvang van de instellingsprocedure open is - met uitzondering van LAATSTE, VOLGZONE, IN/UITG. of PULS AAN, (of SEC/LTSTE of DL/IN-UIT wanneer ingesteld als LAATSTE) - uitgezonderd wordt van de automatische instellingsroutine, of de zone nu uitsluitbaar is of niet.
Galaxy Flex/Flex+ - Remote reset [67] Installatiehandleiding 1=Mode Met de optie Mode wordt het controleniveau bepaald waaraan de geselecteerde zones worden onderworpen voordat het systeem kan worden ingeschakeld. Als mode kan een van de volgende opties worden geselecteerd: Uitgeschakeld (standaard): de controleoptie is uitgeschakeld; ook als er zones zijn geselecteerd, worden deze niet gecontroleerd.
Menu Niveau [68] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Elke keer dat er een alarm wordt geactiveerd, wordt een willekeurig nummer gegenereerd. Daarom is het vereiste nummer voor het resetten van de centrale met elke activering anders. Aangezien alarmcentrales niet alle zijn voorzien van dezelfde decoderingsapparatuur, moet...
Galaxy Flex/Flex+ - Toegangbeheer [69] Installatiehandleiding Toegangbeheer [69] Het toegangsbeheersysteem is een compleet beveiligingssysteem. U kunt kiezen welk type toegangsbeheer u wilt gebruiken: de MAX of de deurbewakingsmodule of beide. Het menu Toegangbeheer 69 = Toegangbeheer │ ├── 1 = Toegang mode │...
Pagina 203
Galaxy Flex/Flex+ - Toegangbeheer [69] Installatiehandleiding Toegang Mode [69.1] 0=Uitgeschakeld of 1=Ingeschakeld (standaard) MAX [69.2] Gebruik deze optie om de toegangsbeheerlezers van de MAX te programmeren. De MAX kan volledig worden geïntegreerd in het systeem en communiceren via de AB-lijnen.
Pagina 204
Toegangbeheer [69] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding MAX-parameters [69.2.2] Met deze optie definieert u de afzonderlijke operationele functies voor elke MAX-module. Wanneer u deze optie selecteert, wordt het adres van de eerste MAX op het systeem weergegeven met de omschrijving die er momenteel aan is toegewezen. Tegelijkertijd geven LED´s op de display van de MAX-module het adres in patroonvorm weer.
Pagina 205
Galaxy Flex/Flex+ - Toegangbeheer [69] Installatiehandleiding Blokrestrictie [69.2.2.4.2] Met deze optie kunt u geselecteerde blokken toewijzen aan elke MAX-module. Blokbeperking heeft invloed op de werking van de MAX-lezers voor kaartfuncties. Een kaart kan alleen worden gebruikt in een lezer als kaart en lezer blokken gemeen hebben.
Pagina 206
Toegangbeheer [69] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Blokken toewijzen aan blokrestrictie Als u deze optie kiest, worden de blokken weergegeven die momenteel aan de MAX zijn toegewezen. Druk op het blokkennummer om te schakelen tussen het blok dat is toegewezen aan de MAX.
Pagina 207
Galaxy Flex/Flex+ - Toegangbeheer [69] Installatiehandleiding Menu Oproep [69.2.2.7] Met deze optie kunt u een kaartfunctie toewijzen aan een lezer. Een gebruiker kan dan kaartfuncties uitvoeren, zelfs als hij of zij zelf geen kaartrechten heeft. 1=Menufunctie Afhankelijk van het in Menu Niveau [68] verleende toegangsniveau, kan een gebruiker zijn of haar kaart gedurende drie seconden tegen een geschikte lezer houden om één menufunctie te activeren die...
Pagina 208
Toegangbeheer [69] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding DCM Omschrijving [69.3.1.1] Met deze optie kunt u een naam van maximaal negen tekens toewijzen aan elke DCM. Deze naam wordt samengesteld uit de tekenset en/of de bibliotheekopties. Wanneer de parameter Omschrijving wordt geselecteerd, wordt de op dat moment toegewezen naam weergegeven op de bovenste regel.
Pagina 209
Galaxy Flex/Flex+ - Toegangbeheer [69] Installatiehandleiding Het bereik is 0 tot 60 seconden en de standaardtijd is 10 seconden. om de tijd met telkens één seconde te verhogen of te verlagen. Druk op DCM Lezer Alarmblok [69.3.1.5.04.1] Wanneer u deze optie selecteert, wordt het blok weergegeven dat momenteel aan de DCM-lezer is toegekend.
Pagina 210
Toegangbeheer [69] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding De standaardinstelling voor elke DCM-lezer is dat alle blokken zijn geselecteerd. Daarom zal een systeem dat niet afwijkt van de standaard, alle DCM-deuren openen als reactie op de activering van een brandzone. Selecteer de optie Noodgevallen om de blokken te selecteren die u wilt toewijzen aan de DCM-lezers voor ontsnappingsredenen.
Pagina 211
Galaxy Flex/Flex+ - Toegangbeheer [69] Installatiehandleiding DCM Menu Mode Menu Oproep [69.3.1.5.07.2] Met deze optie kunt u het Functiemenu bedienen. Er zijn twee opties: 1= Triple Repeat De kaart wordt driemaal aan de lezer gepresenteerd om het menu te activeren.
Auto detect [72] Galaxy Flex/Flex+ - Installatiehandleiding Systeem 3 Auto detect [72] Met deze optie kan het systeem nieuwe en verwijderde modules automatisch herkennen zonder de installateurmodus te hoeven verlaten. Als u de optie opent wordt het aantal modules in het systeem afgebeeld.
Galaxy Flex/Flex+ - Bijlage B: SIA- en Contact-ID gebeurteniscodes Installatiehandleiding Bijlage B: SIA- en Contact- ID gebeurteniscodes SIA- Contact Logboek Logboekgebeurtenis gebeurtenis Type Gb. Trigger Gebeur- Gebeurtenis Beschrijving Beschrijving tenis-id A - Oorzaak Alarm Gebruikersrapport Alarmoorzaak ALM.OORZAAK alarmoorzaak GEBRUIKER ALWAYS TR...
Pagina 218
Bijlage B: SIA- en Contact-ID gebeurteniscodes Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding SIA- Contact Logboek Logboekgebeurtenis gebeurtenis Type Gb. Trigger Gebeur- Gebeurtenis Beschrijving Beschrijving tenis-id GEDEELT. ING+ Alarm gedeelt. ingang ZONE 2.INBRAAK BEAMPAAR+ Alarm beampaarzone ZONE 2.INBRAAK VIDEO+ Alarm videozone ZONE 2.INBRAAK VIDEOVOLG+...
Pagina 219
Galaxy Flex/Flex+ - Bijlage B: SIA- en Contact-ID gebeurteniscodes Installatiehandleiding SIA- Contact Logboek Logboekgebeurtenis gebeurtenis Type Gb. Trigger Gebeur- Gebeurtenis Beschrijving Beschrijving tenis-id Inbraak hersteld VOLGZONE- Volgzone hersteld ZONE 2.INBRAAK 17.ZN HERST INBRAAK- Inbraakzone hersteld ZONE 2.INBRAAK 17.ZN HERST Beveiligingszone...
Pagina 220
Bijlage B: SIA- en Contact-ID gebeurteniscodes Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding SIA- Contact Logboek Logboekgebeurtenis gebeurtenis Type Gb. Trigger Gebeur- Gebeurtenis Beschrijving Beschrijving tenis-id Kluisdetectiezone KLUISDET.- hersteld ZONE 2.INBRAAK 17.ZN HERST ATM-1- ATM-1-zone hersteld ZONE 2.INBRAAK 17.ZN HERST ATM-2- ATM-2-zone hersteld ZONE 2.INBRAAK...
Pagina 221
Galaxy Flex/Flex+ - Bijlage B: SIA- en Contact-ID gebeurteniscodes Installatiehandleiding SIA- Contact Logboek Logboekgebeurtenis gebeurtenis Type Gb. Trigger Gebeur- Gebeurtenis Beschrijving Beschrijving tenis-id Beveiliging laatste BEV./LTSTE zone getest ZONE NIET VERZ Gedeelt. laatste GED. LTSTE zone getest ZONE NIET VERZ GED.
Pagina 222
Bijlage B: SIA- en Contact-ID gebeurteniscodes Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding SIA- Contact Logboek Logboekgebeurtenis gebeurtenis Type Gb. Trigger Gebeur- Gebeurtenis Beschrijving Beschrijving tenis-id ATM-2 ATM-2-zone getest ZONE NIET VERZ ATM-3 ATM-3-zone getest ZONE NIET VERZ ATM-4 ATM-4-zone getest ZONE NIET VERZ Uitbreidingszone alarm ALARM UITBR.
Pagina 223
Galaxy Flex/Flex+ - Bijlage B: SIA- en Contact-ID gebeurteniscodes Installatiehandleiding SIA- Contact Logboek Logboekgebeurtenis gebeurtenis Type Gb. Trigger Gebeur- Gebeurtenis Beschrijving Beschrijving tenis-id Lockout ongeldige Lockout toegang DCM EVENT kaartlezer GEBRUIKER 15.LOG 9.INSTELLING 16.MAXTAG MAX - Deur open Deur open DEUR OPEN gelaten.
Pagina 224
Bijlage B: SIA- en Contact-ID gebeurteniscodes Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding SIA- Contact Logboek Logboekgebeurtenis gebeurtenis Type Gb. Trigger Gebeur- Gebeurtenis Beschrijving Beschrijving tenis-id Overbrugging Overbr. omgekeerd GEF. OVBR- omgekeerd ZONE 7.OVBR.BAAR Opmerking 1 H - Overval Overvalalarm PA STIL+ PA Stil zonealarm ZONE 1.PANIEK...
Pagina 225
Galaxy Flex/Flex+ - Bijlage B: SIA- en Contact-ID gebeurteniscodes Installatiehandleiding SIA- Contact Logboek Logboekgebeurtenis gebeurtenis Type Gb. Trigger Gebeur- Gebeurtenis Beschrijving Beschrijving tenis-id Tijd gewijzigd NWE T/D Tijd/datum gewijzigd GEBRUIKER ALTIJD TR3 K - Hitte (SIA-melding - zie opmerking 2)
Pagina 226
Bijlage B: SIA- en Contact-ID gebeurteniscodes Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding SIA- Contact Logboek Logboekgebeurtenis gebeurtenis Type Gb. Trigger Gebeur- Gebeurtenis Beschrijving Beschrijving tenis-id KLOK GEW GEBRUIKER GEEN ZNCTR GEW GEBRUIKER GEEN Lijnherstel LIJNFOUT- Zonefout tel.lijn hersteld ZONE 11.MD/COM Modulefout tel.lijn LIJNFOUT- hersteld.
Pagina 228
Bijlage B: SIA- en Contact-ID gebeurteniscodes Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding SIA- Contact Logboek Logboekgebeurtenis gebeurtenis Type Gb. Trigger Gebeur- Gebeurtenis Beschrijving Beschrijving tenis-id R - Extern, Logboek, Test REM LOG GEBRUIKER GEEN REM RESET GEBRUIKER GEEN RS IDENT. GEBRUIKER GEEN RS COPY...
Pagina 229
Galaxy Flex/Flex+ - Bijlage B: SIA- en Contact-ID gebeurteniscodes Installatiehandleiding SIA- Contact Logboek Logboekgebeurtenis gebeurtenis Type Gb. Trigger Gebeur- Gebeurtenis Beschrijving Beschrijving tenis-id Toegang op afstand Prog. voltooid RS TOEG.- toegestaan ZONE 13.MENUTOEGANG Login op afstand RS LOGIN voltooid 13.MENUTOEGANG...
Pagina 230
Bijlage B: SIA- en Contact-ID gebeurteniscodes Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding SIA- Contact Logboek Logboekgebeurtenis gebeurtenis Type Gb. Trigger Gebeur- Gebeurtenis Beschrijving Beschrijving tenis-id ENG TAMP+ Sabotage installateur 8.SABOTAGE Geen Test einde LOOPTEST Looptest voltooid GEBRUIKER 13.MENUTOEGANG Sabotage hersteld SABOTAGE- Sabotagezone hersteld ZONE 8.SABOTAGE...
Pagina 231
Galaxy Flex/Flex+ - Bijlage B: SIA- en Contact-ID gebeurteniscodes Installatiehandleiding SIA- Contact Logboek Logboekgebeurtenis gebeurtenis Type Gb. Trigger Gebeur- Gebeurtenis Beschrijving Beschrijving tenis-id Overbruggen OVERBRUGD zone overbrugd ZONE 7.OVBR.BAAR GEF. OVBR+ Geforceerd overbruggen ZONE 7.OVBR.BAAR Storing verholpen LAGE WRST- Zoneweerstand hersteld ZONE 14.STORING...
Pagina 232
Bijlage B: SIA- en Contact-ID gebeurteniscodes Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding SIA- Contact Logboek Logboekgebeurtenis gebeurtenis Type Gb. Trigger Gebeur- Gebeurtenis Beschrijving Beschrijving tenis-id Z - Koeling (SIA-melding - zie opmerking 2) Alarm Opmerking 1 Zonealarm ZONE 4.CUS ZON Opmerking 1 Overbruggen...
Pagina 233
Galaxy Flex/Flex+ - Bijlage B: SIA- en Contact-ID gebeurteniscodes Installatiehandleiding SIA- Logboek Logboekgebeurtenis Contact gebeurtenis Type Gb. Trigger Gebeurtenis Beschrijving Gebeurtenis-id Beschrijving 00 - Niet-gerapporteerde gebeurtenissen VERL. INSCHAK USER GEEN START INSCH. USER GEEN DIRECT INSCH USER GEEN UITSCHAKELEN GEEN UITSCHAKELEN GEBR.
Galaxy Flex/Flex+ - Bijlage D: Optie Installatiehandleiding Bijlage D: Optie Beschrijving Behuizing centrale S-versie Type M Type L breedte: 370 mm 337 mm 367 mm hoogte: 255 mm 333 mm 393 mm diepte: 115 mm 93 mm 98 mm gewicht zoals geleverd:...
Bijlage D: Optie Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding Elektrisch (vervolg) S-versie Type M Type L Maximale nominale AUX-stroom 0,9 A 0,9 A 1.8 A Maximale nominale AUX-stroom Graad 2 0,7 A 0,7 A 1,3 A Minimale stand-by accucapaciteit vereist voor 8,4 Ah...
Galaxy Flex/Flex+ - Bijlage E: Conformiteitsverklaring Installatiehandleiding Bijlage E: Conformiteitsverklaring Naleving en goedkeuringen FX020, FX050, FX100 Dit product is onafhankelijk getest en gecertificeerd door VdS op basis van de volgende richtlijnen en standaarden. R&TTE 99/5/EC EN 50131-3: 2009 beveiligingsgraad 2, omgevingsklasse II De Flex-centrale is compatibel met de relevante delen van de volgende normen: EN 50131-1:2006+A1:2009 Alarmsystemen –...
Pagina 240
Bijlage E: Conformiteitsverklaring Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding Conformiteit met EN50131 Dit product is geschikt voor gebruik in systemen die zijn ontworpen om te voldoen aan EN 50131-3:2009: Beveiligingsgraad: 2 Omgevingsklasse: II Elektriciteitsvoedingtype: A Alarmtransmissiesysteem: ATS2=D2, M2, T2, S0, I0 PSTN ...
Galaxy Flex/Flex+ - Bijlage E: Conformiteitsverklaring Installatiehandleiding Naleving en goedkeuringen FX020+, FX050+, FX100+ Dit product is onafhankelijk getest en gecertificeerd door CNPP op basis van de volgende richtlijnen en standaarden. R&TTE 99/5/EC EN50131-3: 2009 Beveiligingsgraad 3, Milieuklasse klasse II. De Flex-centrale is compatibel met de relevante delen van de volgende normen: EN 50131-1:2006+A1:2009 Alarmsystemen - Inbraaksystemen - Algemene vereisten (Graad 3).
Pagina 242
Bijlage E: Conformiteitsverklaring Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding Conformiteit met EN50131 Dit product is geschikt voor gebruik in systemen die zijn ontworpen om te voldoen aan EN 50131-3:2009: Dit product is getest op conformiteit met EN50131-3: 2009 door CNPP. Beveiligingsgraad: 3 ...
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage G: Randapparatuur Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur MK8-bediendeel Opmerking: Verwijzingen naar het Mk8-bediendeel in de tekst hebben in dit hoofdstuk ook betrekking op de keyprox. Het Flex-systeem is neerwaarts compatibel met MK7-bediendeel- en KeyProx-apparaten. Kenmerken Een 2 x 16 display voor alfanumerieke tekens en achtergrondverlichting ...
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding Installatie-instructies Installeer het bediendeel volgens de meegeleverde instructies. Bekabeling Verbind het bediendeel met de RS485-gegevensbus. Raadpleeg voor meer informatie de bedradingsinstructies bij het bediendeel. Configuratie Zodra de bedrading is voltooid en de Auto detect-procedure is uitgevoerd, of de Installateurmodus is verlaten, zal het bediendeel het volgende bericht afbeelden 1 MOD TOEGEVOEGD –...
Pagina 247
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage G: Randapparatuur Installatiehandleiding Hekje-toets ( Deze toets wordt gebruikt om: te schakelen tussen het in- en uitschakelen van programmeeropties. Bijvoorbeeld bij het activeren van het kenmerk OVERBRUGGEN van een zone. om extra informatie over de programmeeropties te geven. Druk...
Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding RF Portal De RF Portal is een draadloze interface voor zenders uit de series Honeywell V2 Domonial en Alpha. De centrale kan via de RF Portal signalen ontvangen van draadloze detectors en radio-keyfobs. Alle Domonial-sensors en de 2-weg keyfobs met paniekknoppen worden ondersteund door dit apparaat.
Pagina 249
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage G: Randapparatuur Installatiehandleiding Instructies voor installatie en inschakelen Stel de sensoren zo mogelijk in Alfa-modus in. Gebruik alleen de C079-2 of A073-00-01 RF-portal met de Flex-centrale. RF Portals mogen zich NIET binnen 30 cm van de voedingskabel, het bedieningspaneel, de RIO voor voeding of een ander metalen object, verdeelkasten, breedbandrouter of tv’s bevinden.
Pagina 250
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding Sluit het ene uiteinde van de verbindingskabel (B) aan op de portal en sluit vervolgens het andere uiteinde aan op de printplaat (PCB) van de centrale. Configuratie Als u de bedrading voor een portal hebt aangebracht, kunt u het systeem opnieuw opstarten en de installateurmodus verlaten.
Pagina 251
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage G: Randapparatuur Installatiehandleiding Programmeren U kunt draadloze zones programmeren met behulp van de menuoptie RF-zones [52.2]. Aangepaste behandeling van het draadloze systeem is mogelijk met behulp van de menuoptie RF Parameter [51.60]. Gebruik de menuoptie Display Zones [21] om het adres en de signaalsterkte van een draadloos apparaat weer te geven.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding RIO bedrade zone/uitgangsuitbreider Een RIO-bedrade zone/uitgangsuitbreiding levert 8 programmeerbare zones en 4 uitgangen. Opmerking: In plaats van een RIO kunt u een Power RIO monteren. De RIO vereist 12 VDC (bereik tussen 10,5 V en 16,0 V) en 40 mA. Deze kunnen geleverd worden door de centralevoeding of door een externe voeding als door de afstand een grote afname van de spanning in de kabel wordt veroorzaakt.
Pagina 253
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage G: Randapparatuur Installatiehandleiding Zones De RIO heeft acht programmeerbare zones met als standaardwaarde INBRAAK. Elke zone wordt dubbelgebalanceerd gecontroleerd met een weerstand van 1 kΩ in serie geschakeld met de zonedetector en een weerstand van 1 kΩ (1%) parallel geschakeld over de detectorschakelaar.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding GSM/GPRS-module IB2 Voor alarmsignalering en remote servicing via netwerken voor mobiele telefonie kan een GSM/GPRS-interfacemodule worden aangesloten op de centrale. Installatie-instructies LET OP: Installeer de centrale met de GSM/GPRS-module minimaal 1,5 verwijderd van draadloze randapparatuur om door de GSM veroorzaakte storing te vermijden.
Pagina 255
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage G: Randapparatuur Installatiehandleiding SIM-kaarten Elke geldige SIM-kaart kan worden gebruikt. We adviseren een contract voor systemen met alarmsignalering om de situatie te vermijden dat uw tegoeden eventueel op raken, waarna uw signaal verloren kan gaan. Gebruik een SIM-kaart die geschikt is voor gegevensoverdracht als u het GSM-kanaal wilt gebruiken voor remote servicing.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding GSM- en GPRS-installatie Wanneer de module is geïnstalleerd en op het systeem is geconfigureerd, moet deze correct worden ingesteld om te werken op de vereiste GSM- of GPRS-kanalen. Dit wordt bereikt via het netwerkconfiguratiemenu van de module [56.3.2.3] en het diagnostische menu van de communicatiemodule [61.1.6].
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage G: Randapparatuur Installatiehandleiding Storingsopsporing Het is mogelijk om de status van de GSM- en GPRS-verbindingen op te vragen om storingen te identificeren. Aanvullende informatie in het diagnostisch logboek Als een probleem niet kan worden opgelost met de tabellen hier beneden, controleer dan ook het diagnostische logboek.
Pagina 258
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding Controleer voor GSM-diagnostiek de GSM-status [61.1.6.Com5.2] Weergave Indicaties Betekenis Zwak signaal Module offline Monteer externe antenne of wijzig netwerken Normale stand Netwerk Module offline Normale stand Niet oké GSM-netwerkfout. Controleer diagnostisch logboek. Netwerkreactie Module offline Normale stand Geen reactie van netwerk.
Pagina 259
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage G: Randapparatuur Installatiehandleiding Controleer voor GPRS-diagnostiek de GPRS-status [61.1.6.Com5.3] Weergave Indicaties Betekenis Zwak signaal Module offline Monteer externe antenne of wijzig netwerken Normale stand Netwerk Module offline Normale stand Geen GPRS-service. Probeer een ander netwerk. Netwerkreactie Module offline Normale stand Geen reactie van netwerk.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding Ethernetmodule Dankzij de ethernetmodule kunnen Galaxy-panelen met ondersteuning voor Intellibus via LAN- (Local Area Network) en WAN-netwerken (Wide Area Network) communiceren voor alarmsignalering, remote servicing en integratie met andere systemen. Installatie-instructies De module installeren: Zorg dat het paneel is uitgeschakeld of zich in de automatische detectiemodus bevindt (menuoptie 72=AUTO DETECT).
Pagina 261
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage G: Randapparatuur Installatiehandleiding Configuratie De ethernetmodule zou de databus automatisch moeten configureren. Als dat niet het geval is, raadpleegt u Aansluiting op Intellibus op pagina 28. De ethernetmodule gebruikt DHCP om zich automatisch te configureren voor het LAN (Local Area Network). Als handmatig instellen vereist is, raadpleegt u [56.3.3].
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding TouchCenter Bediendeel/KeyProx Het TouchCenter wordt aangesloten op de RS485-databus van de centrale. Het combineert een duidelijk grafisch display met een eenvoudige touchscreenbediening en vormt zo een eenvoudige gebruikersinterface. De behuizing kan ook een optionele proximitylezer bevatten.
Pagina 263
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage G: Randapparatuur Installatiehandleiding Zet sabotagebeugel B vast met een stelschroef en snij de kunststof delen D weg. Sluit de kabels aan de hand van de afgebeelde tabel aan op de terminals van het TouchCenter: Paneel TouchCenter −...
Pagina 264
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding Start de centrale opnieuw op. Als er al een ander bediendeel, Keyprox of MAX- apparaat is geconfigureerd, verlaat u de installateurmodus en wordt de nieuwe TouchCenter automatisch geregistreerd. De Startpagina wordt weergegeven en het bediendeel is klaar voor gebruik.
Pagina 265
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage G: Randapparatuur Installatiehandleiding Optie Beschrijving Breedte: 182 mm Hoogte: 128 mm Diepte: 34 mm Gewicht in verpakking: 723 g (circa.) Luchtvochtigheid: 0 to 85%RH −10 tot +50°C Temperatuur: Elektrisch Voltage: 12 VDC (nominaal) Bediendeel Keyprox Stroomverbruik: 203 mA (maximum)
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding -lezer De MAX is een nabijheidslezer voor toegangscontrole voor een enkele deur die ook kan worden gebruikt voor het in- en uitschakelen van uw alarmcentrale. De MAX op een van de twee volgende manieren worden geconfigureerd:...
Pagina 267
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage G: Randapparatuur Installatiehandleiding Montage van de MAX Volg voor de montage van de MAX de stapsgewijze illustraties bij het boorsjabloon. Gebruik de boorsjabloon als een hulp bij het lokaliseren van de openingen die nodig zijn om de eenheid te bevestigen en de aansluitkabel in te brengen.
Pagina 268
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding Specificatie Voltage voeding 12 VDC Nominale stroom 35 mA Maximale stroomafname 50 mA Maximale schakelstroom 1 A @ 30 V d.c. max. Beveiligingsgraad Omgevingsklasse ACE-type Gewicht (in verpakking) 267 g Afmetingen (verpakking) 185 x 120 x 48 mm (LxBxH)
Pagina 269
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage G: Randapparatuur Installatiehandleiding Gebruikersinstructies Wanneer de deur wordt geopend zonder dat een geldige kaart wordt gepresenteerd, gaat een alarm af op de centrale wegens een geforceerde deur. U hoort de zoemer en LED 2 knippert totdat de deur wordt gesloten.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding Voedingsunit en RIO-voeding De voedingseenheid is beschikbaar in 2 varianten: Het voedingsblok met RIO-voeding en bedieningsunit met ingebouwde RIO. De Powereenheid met alleen voedingsblok en deurbewaking. WAARSCHUWING: Het voedingsblok bevat een dodelijk voltage. Schakel de netvoeding los van het voedingsblok voordat u het oppakt.
Pagina 271
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage G: Randapparatuur Installatiehandleiding Accu De minimale capaciteit van de accu voor de PSU is 1x 7Ah. De maximale capaciteit van de accu is 2 x 17 Ah. Accutest Een accutest wordt automatisch eenmaal per uur met volledige belasting uitgevoerd, en tijdens de afsluitprocedure van de installateurmode.
Pagina 272
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding Installatie-instructies De installatie en aansluiting moeten door een vakkundige installateur worden uitgevoerd. Verbind de PSU met de AC-stroomvoorziening (230/240 Vac 50Hz) via een 3 A stopcontact met zekering. De centrale installeren: Voer de hoofdkabel door het gat aan de rechterkant van de grondplaat en bevestig de bodemplaat aan de muur met drie 40 mm nummer 8 afgeronde stalen schroeven.
Pagina 273
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage G: Randapparatuur Installatiehandleiding Technische gegevens Een 34 Ah accu die voldoet aan UK graad 3. Ingangsvoltage 230 VAC (+10%/-15%) @ 50 Hz Uitgangsvoltage (nominaal) 13,8 V en 14,5 V Uitgangsstroom (max.) 3,0 A Gebruikstemperatuur -10 graden C tot +50 graden C...
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding Audio-interfacemodule Met de optionele audio-interfacemodule kunt u twee audiokanalen koppelen voor audioverificatie na een alarmactivering. Deze verificatie in de vorm van opgenomen of live audio uit het gebied van de alarmactivering wordt, samen met het alarmsignaal, naar de meldkamer verzonden.
Pagina 275
Gebruik microfoons met een voorversterker die audio op lijnniveau biedt (3 V piek tot piek). De module kan audio versturen naar luidsprekers die lijnniveausignalen kunnen ontvangen. Raadpleeg de instructies bij de microfoon over het regelen van de gevoeligheid. De module kan met de volgende Honeywell-audioapparatuur worden gebruikt: TP800/TP2-800GY Luidspreker- en microfooneenheid PIR-detector met geïntegreerde microfoon...
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding IS215TCE-MIC/DT7450-MIC-aansluiting Detector-aansluitingen Audio-interface IS215TCE-MIC/DT7450-MIC − 12 V Het aantal audiokanalen kan worden uitgebreid met extra MUX-modules (artikelnummer C085). Deurcontrolemodule Voor volledig geïntegreerd toegangsbeheer kunt u deurcontrolemodules (DCM’s) toevoegen aan de RS485-buslijn. Op elke DCM kunnen maximaal twee Wiegand-lezers worden aangesloten voor het beheer van twee afzonderlijke deuren, waarbij elke deur een uitgangsknop heeft of één deur een in- en uitgangslezer.
Pagina 277
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage G: Randapparatuur Installatiehandleiding Ingangen De DCM bevat de volgende sensoringangen: Deurcontact (DC) Deze ingang is een normale alarmzone-ingang met dezelfde functionaliteit als een normale beveiligingszone. Gewoonlijk wordt 1k/2k dubbel-gebalanceerde zonebedrading gebruikt. deurcontact Verzoek tot vertrek contact (EC) Deze ingang is een contact dat normaal geopend is.
Pagina 278
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding De lezer aansluiten op de DCM De bedrading van de lezer is verbonden met de ingangen van de Wiegand-lezer (zie Afbeelding 17). Raadpleeg de afzonderlijke Lezerinstructies voor de wijze waarop de Lezer met de DCM moet worden verbonden.
Pagina 279
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage G: Randapparatuur Installatiehandleiding Een Wiegand-apparaat aansluiten U kunt een standaard Wiegand-kaartlezer of bediendeel aansluiten op de DCM. Het bediendeel kan in een 4-bits en 8-bits burstmode werken. Adressering met DIP-schakelaars U moet met de DIP-schakelaars het DCM-adres een uniek adres geven voordat u de module aansluit op een stroomvoorziening.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding Conformiteit Dit product is geschikt voor gebruik in systemen conform de richtlijn EN50131-1: 2006, EN50133-1 en PD6662. Dit product is door CNPP getest voor conformiteit met EN 50131-3 en EN 50133-3. Beveiligingsgraad: 3 ...
Pagina 281
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage G: Randapparatuur Installatiehandleiding Eindweerstand Als de camera-PIR wordt geïnstalleerd als het laatste apparaat op de kabel, dan moet de eindweerstand worden ingeschakeld door de jumperlink die zich onder de schroefklem bevindt in de montagebeugel te monteren. Als de camera-PIR de eindweerstand niet nodig heeft om actief te zijn, dan moet de jumperlink worden verwijderd om zeker te zijn van een betrouwbare werking.
Pagina 282
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex/Flex+ Installatiehandleiding Standaarden EN 50131-1 en TS 50131-2-2 Graad 2; Milieuklasse II Gecertificeerd NF&A2P volgens C48433 type 2 CNPP Cert en CNMIS. Certificaatnummer: 2620002850A0 Opmerking: Monteer de sensor voor EN 50131-2-2 compliant installaties op 2,30 m, selecteer de hoge gevoeligheidsinstelling en gebruik de dekselschroef (bijgeleverd).
Galaxy Flex/Flex+ Bijlage H: Bestendigheidsoverzicht Installatiehandleiding Bijlage H: Bestendigheidsoverzicht De volgende tabellen geven het weerstandbereik weer van iedere optie en werkingsstand. Optie/Waarde Sabotage S/C Lage Normaal Hoge Open Fout Gemaskeerd Sabotage O/C weerstand weerstand 01 – 1k 0 - 800...