56 - Communicatie (vervolg)
Galaxy Dimension - Installatiehandleiding
2 = Point to Point
Er is slechts één apparaat toegestaan op de ISDN-bus. In deze configuratie moet er een TEI-nummer worden
geprogrammeerd. De standaardinstelling is 0. Aangezien er slechts één apparaat is toegestaan , reageert de ISDN-
module anders wanneer deze is geprogrammeerd voor Point to Point. Het hardwarematige ISDN-
onderbrekingsrelais wordt altijd geactiveerd voordat de module een kiesreeks start. Nadat alle alarmsignalen zijn
verzonden, wordt het relais gedeactiveerd en wordt de PABX van de klant, indien deze was aangesloten, opnieuw
op het ISDN-netwerk aangesloten. Tijdens de kiesreeks is het niet mogelijk de PABX te gebruiken voor uitgaande
oproepen. Bij een inkomende oproep voor de module wordt het relais direct geactiveerd, waarbij de PABX voor
de ISDN-lijn wordt uitgeschakeld, waarna de ISDN-module de lijn oppakt. Sluit altijd de PABX aan op de ISDN-
uitpoorten om een correct functioneren te garanderen van de PABX en de ISDN-module. De telefoonnummers
die beschikbaar zijn op een Point-to-Point-lijn wijken vaak alleen maar in de laatste twee cijfers van elkaar af,
bijvoorbeeld 123401 ~ 123409. Voor de verwerking van inkomende oproepen via de remote service, moet één
telefoonnummer worden geprogrammeerd in de ISDN-module. Dit specifieke telefoonnummer kan niet door de
PABX worden gebruikt omdat de ISDN-module de inkomende oproep direct oppakt.
OPMERKING: X.25 in combinatie met een Point-to-Point ISDN-lijn is niet mogelijk.
56.3.04 ISDN Snatch
Voor een maximale veiligheid moet de ISDN-module onder alle omstandigheden een oproep kunnen doen.
De ISDN-module beschikt over zowel hardware- als softwarematige mogelijkheden voor het oppakken
van een lijn.
1 = Hardware
De hardwarematige onderbreking wordt uitgevoerd met behulp van een relais. Met dit relais kunnen de andere
apparaten worden uitgeschakeld wanneer de ISDN-module moet communiceren. Voor het kunnen uitschakelen
van de andere apparaten is het belangrijk dat deze andere apparaten zijn aangesloten op de ISDN uit-verbinding
van de module. Bepaalde ISDN-apparaten zijn niet genegen het B-kanaal vrij te geven, ook niet wanneer het
netwerk aangeeft dat het B-kanaal moet worden vrijgegeven. Wanneer hiervan sprake is of wanneer er ergens
mee is geknoeid waardoor er storing optreedt op de ISDN-buscommunicatie, wordt het relais geactiveerd.
Er is een aantal configuraties beschikbaar voor de hardwarematige onderbrekingsfunctie.
1 = Altijd Verbreken
Er wordt altijd geprobeerd een hardwarematige onderbreking te bewerkstellingen, ongeacht een eventuele
geprogrammeerde softwarematige onderbreking.
2 = Nooit Verbreken
Er wordt nooit een poging gedaan een hardwarematige onderbreking te bewerkstelligen.
3 = Verbreken bij Fout
Er wordt altijd geprobeerd een hardwarematige onderbreking te bewerkstellingen als de softwarematige
onderbreking is uitgeschakeld.
2 = Software
Met de software in de ISDN-module wordt alle communicatie over de ISDN-bus gevolgd, ook de
communicatie van andere apparaten. Met de softwarematige onderbreking wordt de mogelijkheid gecreëerd
om een B-kanaal vrij te maken wanneer beide kanalen op dat moment bezet zijn. Wanneer beide B-kanalen
bezet zijn, wordt met de ISDN-module altijd de oproep vrijgemaakt die het eerst is begonnen.
Bepaalde ISDN-apparaten maken het B-kanaal niet vrij wanneer er een poging tot een softwarematige
onderbreking wordt gedaan. In dit geval kan, afhankelijk van de programmering van optie 56.3.4.1 =
Hardware, een poging tot een hardwarematige onderbreking worden gedaan zodat er zeker een kanaal
beschikbaar is voor de ISDN-module. De softwarematige onderbreking kan worden in- of uitgeschakeld.
6-128