51 - Parameters (vervolg)
Zones die open zijn aan het einde van de sirenetijd moeten overbrugbaar zijn (kenmerk Overbrugd
ingeschakeld). Bij inschakeling worden deze zones overbrugd. Alle zones worden overbrugd, inclusief het
sabotagecircuit. Zie menuoptie 52 = PROGR. ZONES voor meer informatie over het inschakelen van het
zoneoverbruggingskenmerk.
OPMERKING: Als een open zone niet overbrugbaar is, wordt het systeem niet opnieuw ingeschakeld,
tenzij parameter 09 = Alles overbruggen is ingesteld op 2.
09 = Alles Overbruggen
Met deze optie bepaalt u of geactiveerde zones kunnen worden overbrugd zoals hierboven omschreven.
0 = Uitgeschakeld
1 = Alles overbruggen Indien ingesteld op 1, worden alle zones die overbrugbaar zijn bij het opnieuw
inschakelen, overbrugd. Ook het sabotagecircuit wordt hiermee overbrugd.
2 = Geforceerd. Net als Alles Overbr, maar alle zones worden overbrugd, of deze nu overbrugbaar zijn of niet.
Zie menuoptie 52 = PROGR. ZONES voor meer informatie over het inschakelen van het
zoneovebruggingskenmerk.
10 = Toets "0"
Toets 0 op het bediendeel kan worden ingesteld als Puls aan -zonefunctie. Hiermee beëindigt u de
inschakelprocedure. Als deze optie is ingesteld op 1 (ingeschakeld), beëindigt u de systeeminschakeling
wanneer u op 0 drukt tijdens de uitgangstijd. Standaardinstelling is 0 (uitgeschakeld).
OPMERKING: Toets 0 kan alleen worden gebruikt op het bediendeel waarop de inschakelprocedure
is gestart.
11 = Lokaal Deelbeveiligd
Als de parameter Lokaal Deelbeveiligd is ingesteld op 0 (uitgeschakeld, standaardinstelling), worden de
Inbraak-uitgangen uitgeschakeld als het systeem deelbeveiligd is. De geprogrammeerde sirenevertraging
wordt onderdrukt. Normaal gesproken wordt dit gedaan om te voorkomen dat via de communicatiemodule
contact wordt opgenomen met de meldkamer.
Als de parameter Lokaal Deelbeveiligd is ingesteld op 1 (ingeschakeld), worden de Inbraak-uitgangen als
het systeem deelbeveiligd is, geactiveerd tijdens een alarm.
Optie 2 (SIA deel uit) is identiek aan optie 1 met de uitzondering dat wanneer de alarmindeling van de
communicatiemodule is ingesteld op SIA, de deelbeveiliging en uitschakeling van het systeem niet wordt
doorgemeld aan de meldkamer.
Aan deze parameter kan voor elk blok een andere waarde worden toegewezen.
12 = Banner Tekst
Met deze optie past u zowel de bovenste als de onderste regel van de bannerweergave aan. Druk op 1 om de
BOVENSTE REGEL of 2 om de ONDERSTE REGEL te selecteren. De weergave wordt opgebouwd
volgens de alfanumerieke methode:
•
tekens wissen
•
#
schakelen tussen hoofdletters, kleine letters of bibliotheek
•
A B
teken uit het alfabet/ woorden selecteren
•
000–500 teken uit het alfabet of woorden selecteren
•
ent
geselecteerde tekens of woorden bevestigen
•
esc
het programmeren beëindigen en terugkeren naar het vorige menuniveau, optie afsluiten
De banner wordt weergegeven als het systeem zich in de normale mode bevindt (in-/uitgeschakeld).
Galaxy Dimension - Installatiehandleiding
6-56