42 - Wijzig Codes (vervolg)
Standaard is het kaartnummer leeg.
Voer het gewenste nummer als volgt in:
1. Voer het unieke tiencijferige nummer in dat met een laser in de kaart/keyfob/tag is gebrand of
voer de unieke RF-knopidentificatie in die is gegenereerd door de RF RIO (zie de instructies voor het
programmeren van de RF RIO (II1-0076) voor meer informatie) of
druk tegelijkertijd op A en 1 op de KeyProx en houd de kaart/key fob binnen vijf seconden voor de
KeyProx-lezer. Het gedecodeerde kaartnummer wordt via de zelflerende functie gedecodeerd op de
Galaxy-centrale en verschijnt op de KeyProx.
2. Druk op ent om de programmering op te slaan en terug te keren naar het vorige menuniveau.
OPMERKING: U kunt een kaartnummer toewijzen aan een gebruikerscode waaraan geen pincode
is toegewezen. Alle overige opties voor deze gebruiker zijn geldig voor de
geprogrammeerde MAX-kaart/-tag/-key fob.
OPMERKING: Voor toegangbeheerkaarten waarop geen serienummer is gebrand, kan het
kaartnummer worden afgelezen in het menu Batch toevoegen (42.3.1).
8 = Kaartfunctie
De kaart/keyfob/tag kan worden toegewezen aan één menuoptie. De gebruiker moet het recht hebben om de
menuoptie die aan de kaart is toegewezen, te openen op basis van het toegewezen gebruikersniveau of de
menuoptie 68 = Menu Niveau.
De standaardinstelling is Niet Gebruikt. U wijst een nieuwe optie toe door met A of B te bladeren tot de
gewenste optie verschijnt, of door het optienummer direct in te voeren en vervolgens ter bevestiging op ent te
drukken.
9 = Kaart Bediendeel
De werking van de menuoptie die is toegewezen aan de kaart kan worden beperkt tot één bediendeel. Wanneer
u deze optie selecteert, verschijnt
Als u een bediendeel wilt opgeven, drukt u op #. Het adres van het eerste bediendeel in het systeem wordt
weergegeven. Selecteer het gewenste bediendeel met A of B en druk op ent ter bevestiging van de selectie.
OPMERKING: Het adres van het bediendeel dat momenteel wordt gebruikt, wordt aangegeven door
een zwart knipperend blokje op het eerste cijfer van het bediendeeladres.
Bediening met MAX-kaarten
De geprogrammeerde functie op de MAX-kaart wordt geactiveerd als:
•
de kaart, key fob of tag gedurende drie seconden voor de MAX/MicroMAX/KeyProx-lezer wordt
gehouden, of
•
op de geprogrammeerde RF keyfob-knop wordt gedrukt. Let op! Als knop 1 van de RF keyfob is
geprogrammeerd als inschakelfunctie, wordt knop 2 automatisch de uitschakelfunctie, zo lang knop 2 is
geprogrammeerd als MAX-functie op de RF RIO.
Bij gebruik van een MAX/MicroMAX of KeyProx moet de lezer of KeyProx minstens één blok
gemeenschappelijk hebben met de gebruiker. Het bediendeel dat is opgegeven bij Kaart Bediendeel geeft de
toegewezen kaartfunctie aan.
Dual Functies
Als een # aan het nummer van een kaart is toegewezen, werken kaartfuncties alleen in combinatie met de
pincode van dezelfde gebruiker, vooropgesteld dat aan de pincode tevens een # is toegewezen. De dubbel
focus functie werkt in willekeurige volgorde, maar als de kaart eerst wordt gepresenteerd, wordt de pincode
simpelweg toegang gegeven tot het normale menu (zie optie 42 = Wijzig Codes voor de programmering).
Als aan het kaartnummer van een gebruiker een * is toegewezen, wordt de kaart een Dual Code-kaart.
Dit betekent dat de deur niet direct wordt geopend maar dat een andere pincode of kaart nodig is (zie optie
42 = Wijzig Codes voor de programmering).
op het scherm om aan te geven dat er geen bediendeel is opgegeven.
6-36
Galaxy Dimension - Installatiehandleiding