Advertenties
51 - Parameters (vervolg)
17 = Configureer
Deze parameter heeft drie opties:
1 = Configureer
Met deze optie configureert u het systeem opnieuw zonder dat u de stroom hoeft uit en in te schakelen. Op het
systeem wordt WAARSCHUWING!!! ENT=RESET SYST. weergegeven. Druk op de toets ent om het
systeem opnieuw te configureren. Het bediendeeldisplay blijft een paar seconden leeg. Vervolgens wordt het
bericht Configurerend Moment A.U.B. weergegeven. Wanneer de configuratie is voltooid, keert de banner
terug naar de normale weergave (dagmode). Met de optie Configureer configureert u modules die aan het
systeem zijn toegevoegd maar klinkt er een alarm als er actieve sabotage plaatsvindt of als modules als
ontbrekend zijn gerapporteerd.
OPMERKING: Met deze parameter sluit u de installateurmode. Wij raden u echter aan bij het
toevoegen aan of verwijderen van modules uit het systeem de afsluitprocedure voor
de installateurmode te gebruiken.
OPMERKING: Uitgangen worden tijdens de configuratie tijdelijk gereset. Als het systeem een
communicatievereiste heeft, moet u dit testen voordat u de herstart uitvoert.
2 = Standaard
Met deze optie kunt u de standaardinstellingen voor de centrale kiezen voor een bepaald land.
Op het systeem wordt WAARSCHUWING!!! ENT=RESET SYST. weergegeven. Druk op de toets ent om
het systeem opnieuw te configureren.
3 = Taal
Met deze optie kunt u de taal voor het display van het bediendeel kiezen.
Als u op ent drukt, verandert het display direct.
18 = 230VAC Voorwaarde
Met deze parameter, indien ingesteld op 1 (ingeschakeld), voorkomt u dat het systeem wordt ingeschakeld als
er een communicatie- of voedingsfout optreedt bij het starten van de inschakelprocedure. Als de fout het
gevolg is van een open zone met een lijnfout of 230VAC-fout, kan het systeem niet worden ingeschakeld
totdat de zone is gesloten of overbrugd. De paramater 230VAC Voorwaarde is standaard ingesteld op 0
(uitgeschakeld).
OPMERKING: Een lege accu kan er ook de oorzaak van zijn dat het systeem niet wordt ingeschakeld.
19 = Deel Alarm
Als de parameter Deel Alarm is ingesteld op 1 (ingeschakeld, standaardinstelling), worden de Sirene- en
Flitser-uitgangen als het systeem deelbeveiligd is, geactiveerd tijdens een alarm.
Als de parameter Deel Alarm is ingesteld op 0 (uitgeschakeld), worden de Sirene- en Flitser-uitgangen
uitgeschakeld als het systeem deelbeveiligd is.
OPMERKING: Uitgangen met de functie Luidspreker en In/uitgang en Inbraak worden niet door
deze parameter beïnvloed.
Aan deze parameter kunt u voor elk blok een verschillende waarde toekennen.
Galaxy Dimension - Installatiehandleiding
6-58
Advertenties
