Galaxy Dimension - Installatiehandleiding
52 - Programmeren Zones (vervolg)
24 Lijn Fout
Met de functie Lijn Fout wordt de communicatielijn bewaakt waaraan een extern communicatieapparaat is
gekoppeld voor communicatiefouten.
Als het systeem is uitgeschakeld, veroorzaakt de eerste activering van een zone met de functie Lijn Fout een
lokaal alarm en verschijnt het bericht LIJN FOUT STORING. Alle daarop volgende Lijn Fout-activeringen
veroorzaken geen lokaal alarm, maar wel de tekst op het bediendeeldisplay.
Als het systeem is ingeschakeld, schakelt de activering van de Lijn Fout-zone de parameter Sirene Vertr.
buiten werking. Bij het uitschakelen van het systeem wordt een lokaal alarm gegenereerd en verschijnt op het
bediendeel een indicatie dat de Lijn fout-zone is geactiveerd. Als er zich een alarm voordoet terwijl Lijn
Fout actief is, wordt direct een volledig alarm gegenereerd.
Als de zone Lijn Fout actief is bij het inschakelen, verschijnt een waarschuwing. De gebruiker kan ervoor
kiezen om door te gaan of de inschakelprocedure annuleren. Het is ook mogelijk te voorkomen dat het systeem
wordt ingeschakeld als Lijn Fout actief is. Schakel hiervoor de parameter 230VAC Voorwaarde in
(optie 51.18).
25 230VAC
Deze functie wordt gebruikt om een externe voeding te controleren. In geval van een stroomstoring wordt de
230VAC-zone geactiveerd; de activering (+) en deactivering (–) van de zone wordt vastgelegd in het
geheugen.
26 Geheugen
Een zone met deze functie heeft geen op zichzelf staande functie. Hiermee wordt de activering van een zone,
zowel bij een in- als uitgeschakeld systeem, vastgelegd. De activering (+) en deactivering (–) van Geheugen-
zones worden vastgelegd in het geheugen.
27 RS Toegang
Deze functie wordt gebruikt om remote service van de Galaxy-centrale uit te schakelen. Als de zone RS
Toegang actief is, krijgt de Remote Servicing-software geen toegang tot de Galaxy-centrale.
28 Video
Deze functie is gelijk aan de functie Inbraak, met het verschil dat er pas een volledig alarm wordt
gegenereerd als een bepaald aantal activeringen van Video-zones heeft plaatsgevonden. Deze functie kunt u
programmeren. Het aantal gewenste activeringen wordt bepaald door de parameter Video Activ. (optie 51.30).
Het instelbare bereik is 1–9. De activeringsteller wordt opgehoogd als een Video zone in het blok wordt
geactiveerd. De teller wordt weer op nul gezet als het blok wordt uitgeschakeld.
29 Video Volg
De functieVideo Volg is gelijk aan de functie Video met het verschil dat de gebruiker de zone kan activeren
tijdens het in- en uitschakelen van het systeem zonder dat Video Activ.-activeringen meetellen. De Video
uitgang wordt niet geactiveerd tijdens het in- en uitschakelen van het systeem.
6-82