Galaxy Dimension - Installatiehandleiding
Wanneer u deze optie selecteert, wordt een waarschuwingsbericht op het bediendeel weergegeven:
WAARSCHUWING!!! ENT=BERICHT VERZENDEN. Druk op de ent-toets om de installateurstest te
verzenden.
56.4.06 = F.T.C.
Met deze optie wordt het aantal mislukte communicatiepogingen bepaald voordat het bericht FTC FOUT in
het geheugen wordt genoteerd.
Wanneer een gebeurtenis naar de meldkamer moet worden verzonden, wordt vanuit de Ethernet-module een
poging gedaan om een sessie met de bestemmingsontvanger te starten voor elk geprogrammeerd
transmissiepad. Als het geprogrammeerde aantal pogingen is bereikt, wordt er een communicatiefoutbericht in
het geheugen opgenomen. Bij de gebeurtenis in het geheugen wordt genoteerd welk pad mislukte.
OPMERKING: als de ontvangstoptie is geprogrammeerd als Dubbel, is de transmissie pas geslaagd als
er een geslaagde transmissie heeft plaatsgevonden naar zowel de primaire als de
secundaire ontvanger.
56.4.07 = Lijn Fout
Met de lijnfoutoptie wordt geregeld welke Ethernet-verbindingen worden gecontroleerd. De Ethernet-module
kan worden geprogrammeerd voor de controle van zowel de netwerkbeschikbaarheid als de geprogrammeerde
transmissiepaden tussen de Ethernet-module en ontvangsttoepassingen.
Voordat de gebeurtenis kan worden geactiveerd, moeten de lijnfoutgebeurtenissen (of deze nu betrekking
hebben op het netwerk of het transmissiepad) aanwezig zijn voor de tijd die is geprogrammeerd in parameter
51.68. Als er sprake is van een lijnfout en er wordt een poging gedaan om het systeem in te stellen binnen de
vertragingsperiode van parameter 51.68, wordt de lijnfout onmiddellijk aangeduid en in het geheugen
opgenomen.
1 = Netwerk
Met deze optie wordt de verbinding tussen de Ethernet-module en het lokale netwerk bewaakt.
0 = Uit
Als deze optie is geprogrammeerd op Uit, worden de verbinding tussen de Ethernet-module en het lokale
netwerk niet gecontroleerd. Als het lokale netwerk niet beschikbaar is of als de verbinding met de Ethernet-
module is verbroken, wordt er geen lijnfout aangeduid.
1 = Aan
Als deze optie is geprogrammeerd op Aan, worden de verbinding tussen de Ethernet-module en het lokale
Ethernet-netwerk gecontroleerd. Als de verbinding van de Ethernet-module met het netwerk is verbroken of
als het lokale netwerk niet beschikbaar is, wordt een lijnfoutgebeurtenis op de centrale geactiveerd. De in het
geheugen opgenomen lijnfoutgebeurtenis geeft aan dat de lijnfout het resultaat was van een netwerkfout.
2 = Signaal Pad
Deze optie bepaalt welke signaalpaden worden gecontroleerd door de Ethernet-module. De controle vindt
plaats door de transmissie van een padtoezichtsignaal tussen de ontvangsttoepassing en de Ethernet-module.
De Ethernet-module moet minstens zo vaak als de bij optie 56.4.2.7 (pollingsignaal voor alarmrapportage)
ingeprogrammeerde frequentie een padtoezichtsignaal ontvangen. Als het signaal niet wordt ontvangen, wordt
de lijnfout actueel. In de lijnfoutgebeurtenis wordt het pad aangegeven waarmee het misging en het IP-adres
van de bestemming van dat pad.
OPMERKING: Als de blokkenmode is ingeschakeld, zal bij een fout in het primaire pad geen
specifieke IP-informatie worden geleverd.
56 - Communicatie (vervolg)
6-141