Galaxy Dimension - Installatiehandleiding
20 = 230VAC Vertraging
Met deze parameter bepaalt u de vertraging tussen de activering van 230VAC Fout-uitgangen na een uitval
van de stroom zodat de voeding kan terugkomen voordat de fout wordt gesignaleerd. De 230VAC Vertraging
is programmeerbaar binnen het bereik van 0–600 minuten. Standaard is deze vertraging ingesteld op
10 minuten.
Aan deze parameter kan voor elk blok een andere waarde worden toegewezen.
21 = Reset Manager
Deze parameter mag alleen worden gebruiker als de managercode is verloren of vervangen moet worden.
Wanneer u de parameter Reset Managr selecteert, wordt een waarschuwingsbericht weergegeven:
WAARSCHUWING!!! ENT=RESET MGR CD; druk op de toets ent om de huidige code te wissen en de
standaardcode 12345 te herstellen.
22 = Paniek Reset
Met deze code kan de installateur of de remote code het codetype bepalen waarmee het systeem na een
paniekactivering kan worden gereset. Standaard is type 2.4 ingesteld. Het programmeerbare bereik is:
•
2.3 – 2.5 voor de gebruiker
•
3.6 voor de manager
•
3.7 voor de installateur
Aan deze parameter kunt u voor elk blok een verschillende waarde toekennen.
Op de centrale is alleen een reset op installateurniveau nodig als alarmen worden doorgemeld via een
communicatiemodule en het resettype is ingesteld op 3.7. Als er geen signalen worden verzonden, wordt het
resetniveau automatisch verlaagd naar type 3.6. Deze functie is enkel actief als u de DTMF-signaalindeling
hebt geselecteerd.
23 = Print Codes
Als de optie Print Codes is ingesteld op 1 (ingeschakeld), mag de manager een lijst met pincodes voor elke
gebruiker printen. De optie staat standaard op 0 (uitgeschakeld).
24 = Uitwijkalarm
Indien de paramater Uitwijkalarm is ingesteld op 1 (ingeschakeld), veroorzaakt elke zone, anders dan
Laatste, Volgzone, In/Uitgang of Puls aan (of Sec/ltste of Dl/ltste als deze als Laatste fungeren) een
volledig alarm als deze wordt geopend tijdens de uitgangstijd. Standaardinstelling is 0 (uitgeschakeld).
OPMERKING: Deze optie moet alleen worden gebruikt indien aangegeven.
Aan deze parameter kunt u voor elk blok een verschillende waarde toekennen.
Als de parameter Uitwijkalarm is ingeschakeld, veroorzaakt iedere geopende zone een volledig alarm als
deze geopend is op het moment dat de autoset start (aan het einde van het vooralarm).
Als de parameter Uitwijkalarm is uitgeschakeld, leidt iedere geopende zone tot een 'urgente' pieptoon van de
E/E-signalering als deze geopend is op het moment dat de autoset start (aan het einde van het vooralarm). Als
de open zones niet zijn gesloten tegen de eindtijd die is gedefinieerd in parameter 35 = Niet Ingesch, volgt
alsnog een volledig alarm. Bovendien worden de uitgangen met de functie Niet Ing. geactiveerd.
51 - Parameters (vervolg)
6-59