Galaxy Dimension - Installatiehandleiding
1 = Uitgangen
Elk beschikbaar type uitgang kan aan de custom zone worden toegewezen. Wanneer dit kenmerk wordt
geselecteerd, wordt het uitgangtype 01=SIRENE plus de status weergegeven; de standaardstatus wordt
weergegeven. De status geeft aan onder welke voorwaarden de custom zone de uitgang activeert. Als u de
uitgangstypestatus wilt toewijzen, drukt u op de #-toets om heen en weer te schakelen tussen de verschillende
statusinstellingen:
1. Niet Actief
2 Nachtstand
3 Dagstand
4. Altijd/24 Uur
Selecteer de uitgangstypen die u wilt toewijzen door op de toetsen A en B te drukken of door het nummer van
het gewenste uitgangstype in te voeren en de vereiste status toe te wijzen. Wanneer alle uitgangstypen zijn
geselecteerd, drukt u op de ent-toets om terug te keren naar het vorige menuniveau.
Zie voor een volledige lijst met uitgangstypen, optie 53 = Programmeren Uitgangen.
2 = Status
Het kenmerk Status bepaalt onder welke voorwaarden de custom zone werkt. De vier kenmerken van de optie
Status zijn:
1. Dagstand
2. IN/UITGANG
3. Deelbeveiligd
4. NACHTSTAND
De standaardinstelling voor de kenmerken van de optie Status is uitgeschakeld. Als u het mogelijk wilt maken
dat de zone wilt een alarm activeert, selecteert u het vereiste kenmerk van de optie Status met de toetsen A of
B en drukt u op de #-toets; in het display wordt aangegeven dat door de activering van een custom zone met
het systeem in de geselecteerde Status er een Alarm-situatie ontstaat en de toegewezen uitgangen worden
ingeschakeld.
OPMERKING: De custom zone kan indien vereist in alle vier de Status-situaties functioneren.
de uitgang wordt niet geactiveerd door de custom zone;
de uitgang wordt alleen geactiveerd door de custom zone wanneer het systeem is
ingeschakeld;
de uitgang wordt alleen geactiveerd door de custom zone wanneer het systeem is
uitgeschakeld;
de uitgang wordt geactiveerd door de custom zone wanneer het systeem is
ingeschakeld of uitgeschakeld.
activeert een alarm wanneer het systeem is uitgeschakeld;
activeert een alarm wanneer het systeem bezig is met in- en uitschakelen;
activeert een alarm wanneer het systeem deelbeveiligd is;
activeert een alarm wanneer het systeem volledig is ingeschakeld.
64 - Assemble Zone (vervolg)
6-165