Galaxy Dimension - Installatiehandleiding
56.1.06 Kiestype
U kunt de transmissiemode uit de volgende twee typen selecteren:
1. Toon (tevens bekend als 'DTMF-kiezen'): hierbij gaat het inbellen veel sneller dan met de optie Puls.
2. Puls is universeel. Een groeiend aantal telefooncentrales werkt tegenwoordig echter met de optie Toon
(DTMF-kiezen).
OPMERKING: als u niet zeker weet op welk type telefooncentrale de centrale is aangesloten, gebruikt
u de optie Puls.
56.1.07 Testmelding
Er kan automatisch met geprogrammeerde intervallen een installateurtest worden overgedragen naar de
meldkamer om de integriteit van het overdrachtspad voor het alarm aan te geven.
1 = Starttijd
Met deze optie kan de installateur invoeren wanneer de eerste testmelding wordt verzonden. Het tijdstip
waarop de volgende testmelding wordt verzonden, wordt bepaald op basis van de waarde die is opgegeven bij
de optie Interval.
2 = Interval
Met deze optie wordt de tijdsduur bepaald tussen het verzenden van de testmeldingen en de tijd die is
opgegeven bij Starttijd. Er kan een waarde worden geprogrammeerd tussen 0 tot 99 uur.
OPMERKINGEN:
1. Als de testinterval 0 (standaard) is, wordt Autotest uitgeschakeld — ook als er een waarde bij
Starttijd is opgegeven.
2. Als u Testmelding wilt uitschakelen, voert u 00:00 (standaard) in; om middernacht kunnen er geen
testsignalen worden verzonden.
3 = Intelligente Test
Deze optie zorgt ervoor dat de verzending van een automatische testmelding wordt stopgezet als er reeds een
alarmsignaal is verzonden tijdens de testmeldingsinterval.
4 = Blok Status
OPMERKING: deze optie wordt alleen weergegeven als de blokkenmode is ingeschakeld
(zie menu 63 = OPTIES).
Met Blok Status wordt de status bepaald waaraan elk blok moet voldoen voordat de Autotest wordt
verzonden. Deze optie kan worden gebruikt om te voorkomen dat een Autotest een melding stuurt wanneer er
blokken zijn ingeschakeld in het systeem. Druk bij het instellen van deze optie op de betreffende cijfertoetsen
om heen en weer te schakelen tussen de statuswaarden van de blokken en druk op de ent-toets om de
programmering te accepteren. De beschikbare blokstatuswaarden zijn:
I
= Ingeschakeld - het blok moet zijn ingeschakeld om de verzending van de autotest mogelijk te maken;
U
= Uitgeschakeld - het blok moet zijn uitgeschakeld om de verzending van de autotest mogelijk te maken;
–
= In- of uitgeschakeld - de verzending van de testmelding is onafhankelijk van de blokstatus.
56 - Communicatie (vervolg)
6-117