52 - Programmeren Zones (vervolg)
Galaxy Dimension - Installatiehandleiding
1 = Zone Functie
Als u het kenmerk Zone Functie invoert, worden het adres en de huidige functie van de geselecteerde zone
weergegeven, samen met het referentienummer van de functie. U kunt voor- en achteruit door de zonefuncties
bladeren met de toetsen A en B. Eventueel kunt u een zonefunctie rechtstreeks selecteren door het
referentienummer van de zonefunctie in te voeren. Als u bijvoorbeeld 19 invoert, wordt zonefunctie
19 = BRAND weergegeven.
Zodra de gewenste zonefunctie wordt weergegeven, drukt u op ent om de zone toe te wijzen aan de functie.
2 = Zone Omschrijving
U kunt aan elke zone een alfanumerieke beschrijving van maximaal 16 tekens toewijzen. Deze omschrijving
wordt samengesteld uit de karakterlijst en/of de bibliotheekopties. Wanneer het kenmerk Zone Omschrijving
wordt geselecteerd, wordt de op dat moment toegewezen zoneomschrijving (standaard leeg) weergegeven op
de bovenste regel. Een onderstrepingsteken geeft aan waar het volgende teken wordt geplaatst en op de
onderste regel staat het alfabet. De cursor knippert bij de letter L.
Druk op
om de reeds aan de zoneomschrijving toegewezen tekens te wissen.
De toets A of B kan worden gebruikt om het alfabet naar links of rechts te schuiven tot het gewenste teken
onder de knipperende cursor staat. Wanneer het gewenste teken op de juiste plaats staat, drukt u op ent om het
teken naar de omschrijving op de bovenste regel te kopiëren. Herhaal deze procedure tot de gewenste
zoneomschrijving compleet is.
Karakterlijst & bibliotheek
Wanneer u het kenmerk Zone Omschrijving invoert, worden de alfanumerieke tekens allemaal als
hoofdletters weergegeven. Druk op de #-toets om kleine letters te gebruiken.
Wanneer op de #-toets gedrukt wanneer de kleine letters worden weergegeven, schakelt u over naar de
bibliotheekwoorden. De woorden kunnen worden bekeken met de toetsen A en B of door de worden
rechtstreeks te selecteren met behulp van het referentienummer. Zie Bijlage A - Bibliotheek. Wanneer het
gezochte woord wordt weergegeven, drukt u op ent om dit naar de zoneomschrijving te kopiëren.
OPMERKING: Bibliotheekwoorden zijn maximaal 12 tekens lang en bevatten alleen hoofdletters.
3 = Bel Functie
Als het kenmerk Bel Functie is ingesteld op 1 (ingeschakeld), klinkt er kortstondig een belsignaal als de zone
wordt geopend terwijl het systeem is uitgeschakeld. Het kenmerk Bel Functie wordt standaard voor alle
zonefuncties ingesteld op 0 (uitgeschakeld).
Met A of B schakelt u tussen de status van het kenmerk Bel Functie. Druk op 1 of 0 voor het selecteren van de
gewenste status of druk op ent om de programmering te beëindigen.
OPMERKING: De optie Bel Functie (optie 15 in het volledige menu, optie 2 in het verkorte menu)
moet zijn ingeschakeld, wil er een belsignaal klinken als de zone wordt geopend.
4 = Overbrugbaar
Als het kenmerk Overbrugbaar is ingesteld op 1 (ingeschakeld), kunt u de zone overbruggen vanuit het
systeem via een of meer overbruggingsfuncties (11 = OVERBRUG ZONE, 14 = GEFORC. INSCH,
46 = BLOK OVERBRGN). Het kenmerk Overbrugbaar wordt standaard voor alle zonefuncties ingesteld
op 1 (ingeschakeld).
6-72