Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Honeywell Galaxy Flex V3 Gebruikershandleiding
Verberg thumbnails Zie ook voor Galaxy Flex V3:

Advertenties

Galaxy Flex V3
Gebruikershandleiding
Honeywell Security

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Honeywell Galaxy Flex V3

  • Pagina 1 Galaxy Flex V3 Gebruikershandleiding Honeywell Security...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoud Inleiding ................... 5 Uw alarmsysteem inschakelen ............6 Gebruikers......................6 Bediening van de centrale ................... 6 Blokken ....................... 6 Bediendeel ......................7 Prox-tags en -kaarten ..................8 Draadloze keyfobs ....................8 Systeem inschakelen – Volledig inschakelen ........9 Systeem inschakelen – Deelbeveiliging ......... 10 Inschakelprocedure afbreken ............
  • Pagina 4 Deelbeveiliging/Stil (17 ent)................20 Home Set (18 ent) ..................... 20 Alle Blokken Inschakelen (19 ent) ..............20 Display zones (21 ent) ..................21 Display Geheugen (22 ent) ................22 Display Systeem (23 ent) .................. 23 Print Opties (24 ent) ..................24 Toegang Geheugen (25 ent) ................
  • Pagina 5: Inleiding

    Inleiding De FLEX is een programmeerbare alarmcentrale waarmee u op een veilige en betrouwbare manier uw huis of bedrijf kunt beveiligen. Uw installateur kan het systeem volledig op maat maken zodat het aan uw levensstijl of werkwijze is aangepast. Als uw wensen veranderen, kan uw installateur de benodigde wijzigingen aanbrengen in de systeemconfiguratie om u naast het gebruiksgemak de beste beveiliging te blijven bieden.
  • Pagina 6: Uw Alarmsysteem Inschakelen

    Uw alarmsysteem inschakelen Gebruikers Iedereen die het systeem gebruikt, wordt beschouwd als gebruiker en heeft een eigen, unieke identiteit in de vorm van een pincode, prox-tag of draadloze keyfob, of een combinatie hiervan. U kunt verschillende toegangsniveaus toewijzen aan gebruikers, zodat zij specifieke functies van het alarmsysteem kunnen gebruiken. Het instellen van gebruikers staat beschreven in het gedeelte Menutoegang van deze handleiding.
  • Pagina 7: Bediendeel

    Bediendeel Uw systeem zal over ten minste één Mk8-bediendeel beschikken. Mk8 LCD-bediendeel Gebruik de cijfertoetsen om pincodes in te voeren en opties te wijzigen. Gebruik de functietoetsen aan de zijkant als volgt: Vooruit bladeren in een lijst of menu en het systeem volledig inschakelen A►...
  • Pagina 8: Prox-Tags En -Kaarten

    Prox-tags en -kaarten Prox-tags en -kaarten zijn apparaten die een microchip met een uniek serienummer bevatten. Dit nummer wordt door het systeem uitgelezen en geïdentificeerd wanneer u de tag of kaart voor een prox-lezer houdt. Met prox-tags en -kaarten kunt u het systeem alleen in- en uitschakelen.
  • Pagina 9: Systeem Inschakelen - Volledig Inschakelen

    Systeem inschakelen – Volledig inschakelen Zorg dat alle deuren en ramen zijn gesloten voordat u het systeem inschakelt. Het systeem kan niet worden ingeschakeld als er een alarm wordt weergegeven dat niet is gereset. Het systeem volledig inschakelen: 1. Voer een van de volgende stappen uit: Bediendeel: Voer uw pincode in en druk vervolgens op Keyfob: Druk op (de bovenste knop).
  • Pagina 10: Systeem Inschakelen - Deelbeveiliging

    Systeem inschakelen – Deelbeveiliging Het inschakelen van de deelbeveiliging is vergelijkbaar met het volledig inschakelen van het systeem. Hierbij worden echter bepaalde detectors overbrugd, zoals is overeengekomen met uw installateur. Bovendien kan het systeem door de installateur zodanig worden geprogrammeerd dat het geluid van de uitgangstimer tijdens het inschakelen niet wordt weergegeven (stille inschakeling).
  • Pagina 11: Tcb800M-Keyfob

    TCB800M-keyfob De TCB800M is een multifunctionele keyfob. Afhankelijk van de configuratie van de keyfob kan het echter zijn dat u niet alle functies in tabel 1 hieronder kunt gebruiken. Tabel 1 Knopcombinaties TCB800m Knopcombinaties Functie LED's Opmerkingen Wanneer u één of meer knoppen Volledig indrukt, knipperen de ingeschakeld...
  • Pagina 12 Tabel 2 Paneelstatus LED's Opmerkingen Paneelstatus Paneelstatus (blokken (blokken uitgeschakeld) ingeschakeld) Volledig Alle blokken volledig De LED's knipperen totdat ingeschakeld ingeschakeld het paneel reageert. Als de status correct is Alle blokken Uitgeschakeld ontvangen, blijven de LED's uitgeschakeld gedurende 3 seconden aan. Alle blokken Deelbeveiligd Als de status niet correct is...
  • Pagina 13: Inschakelen Met Fouten

    Inschakelen met fouten Hoewel dit normaal gesproken niet toegestaan is, kunt u het systeem met foutmeldingen inschakelen als het systeem daarvoor is geprogrammeerd en u over het juiste toegangsniveau beschikt. Als er foutmeldingen zijn wanneer u het systeem wilt inschakelen via het bediendeel, wordt het onderdrukkingsbericht weergegeven: Afwisselende 2 FOUTEN...
  • Pagina 14: Alarmen Resetten

    Alarmen resetten Het proces voor het resetten van een alarm lijkt op het uitschakelen van het systeem. Als er echter een draadloze keyfob of prox-tag is gebruikt, kunt u alarmen alleen bekijken op een bediendeel door uw gebruikercode in te voeren en de instructies op het scherm te volgen.
  • Pagina 15: Blokken In- En Uitschakelen

    Blokken in- en uitschakelen Het is mogelijk om het alarmsysteem te verdelen in aparte groepen of 'blokken' die afzonderlijk van elkaar kunnen worden in- en uitgeschakeld. U kunt gebruikers de volgende rechten toewijzen: Toegang tot elke willekeurige combinatie van blokken Toegang tot opties voor het in- en uitschakelen van al hun blokken of voor het in- en uitschakelen van specifieke blokken In- en uitschakelen zonder blokkeuze...
  • Pagina 16: Sneltoetsen Alarm

    Sneltoetsen alarm Indien uw installateur deze functie heeft ingeschakeld, kunt u de volgende alarmen uitsturen door een combinatie van twee toetsen tegelijkertijd in te drukken: PA-alarm (paniek): druk op en 5 Noodalarm: druk op Brandalarm: druk op Communicatietest Met deze test kunt u controleren of het communicatiepad naar de meldkamer goed werkt.
  • Pagina 17: Sms Remote Sturing

    SMS remote sturing Indien de Flex centrale is uitgerust met een werkende GSM module kan de gebruiker het system besturen door een speciaal SMS bericht naar het telefoonnummer van de GSM te sturen. Let op dat SMS sturing mogelijk niet voldoet aan de richtlijnen van EN50131 SMS sturing moet worden ingeschakeld door de installateur Commando formaat...
  • Pagina 18: Menumode

    Menumode De menumode activeren: Voer uw pincode in en druk vervolgens op . De eerste menucategorie wordt weergegeven. 10=INSCHAKELMENU [ent] = Selecteer U kunt nu: In het menu navigeren met de navigatietoetsen ( ), de -toets en de -toets Naar specifieke menuopties springen door direct het nummer van de optie in te voeren, gevolgd door Hieronder vindt u een overzicht van de beschikbare functies.
  • Pagina 19: Overbrug Zone (11 Ent)

    Overbrug Zone (11 ent) Met deze optie kunt u een detectiezone tijdelijk uitschakelen. U kunt bijvoorbeeld een bewegingsdetector uitschakelen wanneer u de hond thuis laat. De overbrugging van een zone geldt slechts tijdens één inschakelperiode en wordt automatisch gereset als het systeem wordt uitgeschakeld. Een specifieke zone overbruggen: 1.
  • Pagina 20: Direkt Inschakelen (16 Ent)

    Direkt Inschakelen (16 ent) Met deze optie kunt u alle zones direct inschakelen. Er wordt geen geluidssignaal gegeven of uitgangstijd gestart. Deelbeveiliging/Stil (17 ent) Wanneer u deze optie kiest, worden alle zones ingeschakeld waarvan het kenmerk voor deelbeveiliging is ingeschakeld. Er geldt een normale getimede afsluitprocedure zonder geluidssignaal.
  • Pagina 21: Display Zones (21 Ent)

    Display zones (21 ent) Met deze optie kunt u de status van elke afzonderlijke detectiezone van het systeem weergeven. Wanneer u de optie selecteert, wordt de eerste systeemzone als volgt weergegeven: status functie 1001 GESLOTEN 1001 LAATSTE ZONE1 ZONE1 Op de bovenste regel wordt het zoneadres weergegeven met de huidige status (open, gesloten, enz).
  • Pagina 22: Display Geheugen (22 Ent)

    Display Geheugen (22 ent) Met deze optie kunt u het gebeurtenislogboek van het systeem weergeven. In het logboek zijn alle gebeurtenissen van het systeem opgeslagen. Deze gegevens kunnen worden gebruikt voor het traceren van de aaneenschakeling van gebeurtenissen tijdens een inbraak of het traceren van een fout. Wanneer u deze optie selecteert, wordt de recentste gebeurtenis als volgt weergegeven op het scherm: datum gebeurtenis...
  • Pagina 23: Display Systeem (23 Ent)

    Display Systeem (23 ent) Met deze optie kunt u een overzicht van de systeemconfiguratie weergeven. Er worden twee regels met informatie tegelijk weergegeven. Blokken 1 tot en met 8 Blokken Blokstatus U = Uitgeschakeld, I = Ingeschakeld, D = Deelbeveiligd en L = Lockout voor elk van de weergegeven blokken Softwareversie Versie...
  • Pagina 24: Print Opties (24 Ent)

    Print Opties (24 ent) Met deze optie kunt u de systeeminstellingen afdrukken als er een printer is aangesloten op het systeem. De volgende subopties zijn beschikbaar: Hiermee drukt u een lijst met alle 1=Codes gebruikers in het systeem af. 2=Zones Hiermee drukt u een lijst met alle zones in het systeem af.
  • Pagina 25: Looptest (31 Ent)

    Looptest (31 ent) Met deze optie kunt u geteste en niet-geteste zones weergeven en een looptest starten. Het wordt aanbevolen om elke maand een looptest uit te voeren. Alle zones testen: Druk op 2 ent 2 ent 1 ent Geselecteerde zones testen: 1.
  • Pagina 26: Test Uitgang (32 Ent)

    Test Uitgang (32 ent) Met deze optie kunt u de externe sirene en flitser testen. Een sirene of flitser testen: 1. Selecteer Sirene of Flitser en druk vervolgens op . De apparaatstatus (aan of uit) wordt weergegeven. 2. Druk op om het apparaat te testen door het in- en uit te schakelen.
  • Pagina 27: Wijzig Codes (42 Ent)

    Wijzig codes (42 ent) Er kunnen tot 98 gebruikers worden ingesteld in het systeem. De gebruikerscodes worden als volgt toegewezen: Model Standaard gebruikers Manager FX020 1-17 FX050 1-47 FX100 1-97 U kunt elke gebruiker een pincode, draadloze keyfob en/of prox-tag toewijzen. Nadat een code is toegewezen, kunnen gebruikers hun eigen pincode wijzigen.
  • Pagina 28: Wijzig Naam

    02=Wijzig Nivo Met deze optie kunt u een van deze gebruikerstypen toewijzen: † 0=Bewaker Ingevoerd in gebeurtenisgeheugen – geen andere opties † Kan alleen het systeem inschakelen en de eigen pincode 1=Bewaker wijzigen † Kan alleen het systeem in- en uitschakelen en de eigen 2=Oppasser pincode wijzigen Menuopties 11 –...
  • Pagina 29: Kaart Functie

    06=Kaart Nummer Met deze optie kunt u een kaart-, tag- of keyfobnummer toewijzen aan een gebruiker en dit in het systeem registreren. De optie Kaart Nummer kan een van de volgende waarden bevatten: Het serienummer van een toegangsbeheerkaart Het serienummer dat in de kaart/keyfob/tag is geëtst De via de inleerfunctie van het systeem gedecodeerde code van kaarten/tags voor gebruik in combinatie met de keyprox 07=Kaart Functie...
  • Pagina 30: Kaart Gebr. (42 Ent 2 Ent)

    09=Sjabloon U kunt een toegangssjabloon toewijzen aan elke gebruiker in het systeem. Een toegangssjabloon is een lijst met blokken en tijdschema's aan de hand waarvan wordt bepaald tot welke deuren een kaart toegang heeft en kan worden toegewezen aan meerdere gebruikers. Het gebruik van toegangsjablonen verlaagt de programmeertijd en beperkt de complexiteit.
  • Pagina 31: Gebruiker Configuratie [42.4]

    4=Begin Batch Met deze optie kunt u het eerste nummer voor de registratie bepalen. 5=Einde batch Met deze optie kunt u het laatste nummer voor de registratie bepalen. 6=Batch Lezer Met deze optie kunt u instellen welke DCM-lezer u wilt gebruiken voor de registratie.
  • Pagina 32: Klok Aan/Uit (45 Ent)

    Druk op wanneer u de optie Inbraakspoor hebt geselecteerd om aanvullende informatie over specifieke gebeurtenissen weer te geven. Bij gebruikersgebeurtenissen wordt het bediendeel, het gebruikersniveau en het huidige blok weergegeven. Bij alarmgebeurtenissen wordt de zoneomschrijving weergegeven als die is geprogrammeerd. Druk op om het weergegeven inbraakspoor af te drukken.
  • Pagina 33: Zonereferentietabel

    Zonereferentietabel ZONE OVERBR. ZONE OMSCHRIJVING DEELBEV. FUNCTIE FUNCTIE BAAR 1001 1002 1003 1004 1011 1012 1013 1014 1015 1016 1017 1018...
  • Pagina 34: Conformiteit

    Conformiteit Dit product is geschikt voor gebruik in systemen conform de richtlijnen EN 50131-1:2006 + A1:2009 en PD6662:2004 & 2010. Dit product is getest op conformiteit met EN 50131-3:2009 door CNPP Beveiligingsklasse: Omgevingsklasse: Gegevens installateur Naam Adres Telefoon Kantooruren Buiten kantooruren Klantnummer...
  • Pagina 36 © Copyright Honeywell Security 800-09957-06 Rev A1...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Galaxy flex

Inhoudsopgave