Functionele veiligheid
9
Inbedrijfstelling
Veiligheidsdeelfunctie STO met MOVISAFE
Inschakelen
274
Technische handleiding – MOVITRAC
6. Parameters instellen
Stel de parametrering in volgens de veiligheidstechnische eisen van de toepas-
sing.
Voor het parametreren van de veiligheidsopties MOVISAFE
afzonderlijke bereiken in de parameterboom opgeroepen en de vereiste invoer-
waarden ingevoerd. Bovenliggende parametrering als IO-fouteffecten, veldbusver-
binding, encoderactivering en toerentallimieten van de motor, wordt uitgevoerd in
het gebied "Algemene parameters". In de bereiken "F-DI" en "F-DO" vindt de para-
metrering van de sensoren/actuatoren plaats. Vervolgens worden de parameters
van de veiligheidsdeelfuncties ingesteld en toegewezen aan de geparametreerde
in-/uitgangen in het bereik "Functietoekenning".
De parametreringstool "Assist CS.." stelt uit alle parameters een parameterset sa-
men.
7. Parameterset aan het apparaat overdragen
Door op de knop [Downloaden] te klikken, wordt de parameterset aan de veilig-
heidsopties MOVISAFE
Na het downloaden wordt de overgedragen parameterset gecontroleerd op consis-
tentie en plausibiliteit. Eventuele bestaande inconsistenties en plausibiliteitsfouten
worden weergegeven en kunnen vervolgens worden verholpen.
Als de parameterset zonder fouten aan de veiligheidsopties MOVISAFE
overgedragen, kunnen de standaardfuncties in bedrijf worden genomen en kan indien
nodig de aansluiting op de bovenliggende veiligheidsbesturing (F-PLC) plaatsvinden.
®
Bij de activering van de veiligheidsdeelfunctie STO worden de interne uitgang F-
DO_STO en de veilige binaire uitgang F-DO00, indien deze is toegewezen aan de
functie STO, direct uitgeschakeld.
Is de parameter SBC-vrijgave ingesteld op "Ja", dan wordt de veilige binaire uitgang
F-DO00 onmiddellijk uitgeschakeld wanneer de functie STO wordt geactiveerd als de
functie SBC daaraan is toegewezen. Na de in de parameter Reminvaltijd ingestelde
tijd worden de interne uitgang F-DO_STO en alle aan de functie STO toegewezen vei-
lige binaire uitgangen F-DO vertraagd uitgeschakeld.
Als de functie STO wordt geactiveerd door een grenswaarde-overschrijding van een
veiligheidsdeelfunctie, worden de interne uitgang F-DO_STO en de aan de functie
STO/SBC toegewezen veilige binaire uitgang F-DO00 onmiddellijk uitgeschakeld.
Als tijdens de deceleratie van de reminval een grenswaarde-overschrijding van een
veiligheidsdeelfunctie, een systeemfout of een uitgangsfout optreedt, wordt de remin-
valtijd onmiddellijk beëindigd en worden de interne uitgang F-DO_STO en alle aan de
functie STO toegewezen veilige binaire uitgangen F-DO uitgeschakeld. De aan de
functie SBC toegewezen veilige binaire uitgangen F-DO zijn dan al uitgeschakeld.
Als de functie STO is gedeactiveerd, worden de interne uitgang F-DO_STO en alle
aan de functie STO/SBC toegewezen veilige binaire uitgangen F-DO onmiddellijk ge-
sloten.
Aantal instanties: 1
De veiligheidsdeelfunctie STO/SBC kan worden gekozen uit de volgende bronnen:
•
F-DI (functietoewijzing)
•
Veilige procesuitgangsdata (STO 1)
®
advanced
®
CSB/CSL overgedragen.
CSB/CSL
®
CSB/CSL worden de
®
CSB/CSL is