Identificatie en verificatie
In de parametreringstool "Assist CS.." vereisen de stappen "Parametreren", "Rapport
maken" en "Acceptatie bevestigen" de unieke identificatie van het apparaat en verifi-
catie van de gebruiker. Om het apparaat te identificeren, moet de ID van het insteek-
baar sleutelgeheugen in het login-dialoogvenster van de parametreringstool "Assist
CS.." worden ingevoerd. Het sleutelopslag-ID is afgedrukt op de sleutelopslag. Als al-
ternatief kan het sleutelgeheugen-ID direct worden ingelezen met de parametre-
ringstool "Assist CS..". Hiervoor moet de gebruiker een identificatiecontrole uitvoeren
met behulp van de led-displays op het apparaat. Het mechanisme dat het sleutelge-
heugen-ID gebruikt, zorgt ervoor dat het parametreer-tool "Assist CS.." op het juiste
apparaat wordt aangesloten. De gebruiker wordt geverifieerd met het invoeren van
een wachtwoord.
AANWIJZING
Zorg ervoor dat het te parametreren apparaat duidelijk is geïdentificeerd.
Rapportage en veiligheidstechnische controle
Na het downloaden van de parameters kan het acceptatierapport worden aange-
maakt. De acceptatie van de veiligheidsoptie binnen het systeem moet worden uitge-
voerd met dit acceptatierapport (zie hoofdstuk "Vereisten voor de inbedrijfstelling"). Na
acceptatie moet dit worden bevestigd in de veiligheidsoptie. De bevestiging is geen
vervanging van de uit te voeren test. Om de acceptatie te bevestigen, wordt de
"checksum van het rapport" van de veiligheidsoptie ingevoerd in het parametre-
ringstool "Assist CS..".
Varianten
•
•
•
•
•
De veiligheidsopties CSB en CSL zijn geïntegreerde, veilige elektronische modu-
les die met of zonder veilige communicatie kunnen worden bediend. Voor veilige
communicatie zijn de profielen PROFIsafe-, FSoE- en ISOFAST
veiligheidsopties CSB en CSL hebben veilige in- en uitgangen (F-DI, F-DO) en zijn
verkrijgbaar in de volgende varianten.
Veiligheidsoptie CSB:
– 4 veilige ingangen
Veiligheidsoptie CSL:
– 4 veilige ingangen
– 1 veilige 2-kanaals uitgang
De veiligheidsopties CSB/CSL kunnen de eindtrap van de regelaar in- of uitscha-
kelen. De schakeltoestand van de interne veilige binaire uitgang F-DO_STO, en
daarmee de veiligheidsdeelfunctie STO, moet eenmaal per 60 seconden minimaal
2 seconden (2.5 seconden bij geactiveerde uitgebreide diagnose) stabiel "1" of
stabiel "0" zijn.
Het veiligheidsconcept van de veiligheidsopties CSB/CSL is erop gebaseerd dat er
voor iedere veilige procesomvang een veilige toestand bestaat. Bij de veiligheids-
opties CSB/CSL is dit de waarde "0" voor alle ingangen F-DI en uitgangen F-DO.
De veiligheidsopties CSB/CSL zijn ontworpen conform IEC 61508 voor SIL 2 en
EN ISO 13849-1 voor Performance level d.
De veiligheidsoptie CSL kan bewegingsfuncties veilig bewaken in combinatie met
de inbouw-encoder van EI7C FS.
Functionele veiligheid
Geïntegreerde veiligheidstechniek
Technische handleiding – MOVITRAC
9
®
beschikbaar. De
239
®
advanced