Functionele veiligheid
9
Elektrische installatie
Vergrendeling
Signaalbewaking
Klokken en kortsluitdetectie
258
Technische handleiding – MOVITRAC
en gedeactiveerd. De schakelaartestfunctie gaat ervan uit dat de schakelcontacten in
de open/bekrachtigde toestand worden gebracht nadat de discrepantiefout is opgetre-
den, zodat de twee ingangssignalen de vereiste toestand aannemen voor de schakel-
test:
•
Aansluittype 2-kanaals equivalent
– F-DI. = logisch "0"
– F-DI. + 1 = logisch "0"
•
Aansluittype 2-kanaals antivalent
– F-DI. = logisch "0"
– F-DI. + 1 = logisch "1"
De discrepantiefout kan alleen in dit geval worden bevestigd, anders is bevestiging
niet mogelijk en blijft de invoer in de discrepantiefout.
Voor de veilige binaire ingangen is een vergrendelingsfunctie beschikbaar. Deze kan
via een parameter met de parametreringstool "Assist CS.." worden geactiveerd. De
vergrendeling verhindert dat een via de veilige binaire ingangen geactiveerde veilig-
heidsdeelfunctie wordt gedeactiveerd zonder tussenkomst van de gebruiker door de
ingangssignalen te veranderen van de status "0" naar de status "1". De vergrendeling
stelt de proceswaarde van de veilige binaire ingang in op logisch "0" totdat een beves-
tiging is ontvangen.
De bevestiging kan als volgt worden gedaan:
•
Via een veilige binaire ingang die is geconfigureerd als "Bevestiging van vergren-
delde veilige binaire ingang".
•
Via een veilige binaire ingang die is geconfigureerd als "Bevestiging van vergren-
deling veilige binaire ingang en fout".
•
Via de bit "F-DI bevestiging" in de veilige procesuitgangsdata.
Elke keer dat de veiligheidsoptie wordt ingeschakeld, blijven de ingangen met actieve
parametrering op logisch "0" totdat een bevestiging heeft plaatsgevonden.
De signaalbewaking detecteert wanneer het ingangssignaal zich te lang in een onge-
definieerde toestand (onstabiele toestand) bevindt. De maximale duur waarvoor een
onstabiele toestand is toegestaan, wordt berekend uit de ingestelde filtertijd vermenig-
vuldigd met de parameterwaarde van de parameter Signaalbewaking (Index 8704, su-
bindex 8). Via de parameter Signaalbewaking kan de functie ook worden gedeacti-
veerd met de waarde "0". Als de signaalbewaking actief is en de maximale duur wordt
overschreden, reageert de veiligheidskaart met een ingangsfout.
Informatie over de parametrering en de werking vindt u in het hoofdstuk "Inbedrijfstel-
ling".
Als voor een veilige binaire ingang F-DI een kortsluitdetectie wordt gebruikt, moet de
volgende toewijzing tussen de sensorvoeding F-SS en de veilige binaire ingang F-DI
in acht worden genomen:
•
F-DI00, F-DI02 via de betreffende sensor naar F-SS0.
•
F-DI01, F-DI03 via de betreffende sensor naar F-SS1.
Kortsluitdetectie kan voor elke ingang afzonderlijk worden geselecteerd.
®
advanced