[Server]
Hiermee kunt u periodiek replicatiegegevens aanmaken op een andere multifunctionele Canon-printer om de
gegevens van de servermachine te beheren en daar een back-up van te maken.
Verschil tussen repliceren en back-up maken
●
Repliceren heeft betrekking op het automatisch periodiek verzenden van gerepliceerde gegevens
naar de machine die is ingesteld als replicatiebestemming.
●
Een back-up stelt u in staat de nieuwste gegevens op te slaan die in de machine zijn opgeslagen. De
gegevens kunnen worden opgeslagen op een SMB-server in het netwerk in aanvulling op de harde
schijf van de machine die als servermachine fungeert.
[Replication]
Hiermee kunt u periodiek een kopie maken van de synchronisatiegegevens die op de servermachine zijn
opgeslagen naar de multifunctionele Canon-printer. Geef een multifunctionele Canon-printer op in
hetzelfde netwerk als de bestemming. Als de replicatie-instellingen correct zijn, wordt replicatie uitgevoerd
op de volgende tijdstippen.
●
Als de replicatie wordt gestart
●
Op de interval die in het replicatiescherm is ingesteld
●
Als de bijgewerkte gegevens het opgegeven aantal overschrijden
●
Als een machine wordt herstart waarop synchronisatie van aangepaste gegevens (client) is gestart
●
Bij het vervangen van een servermachine die de replicatiefunctie uitvoert, moet u de replicatie stoppen
voordat de machine wordt vervangen. Voor meer informatie raadpleegt u
wijzigen (server/clientmachine) (als replicatie is ingesteld)(P. 902) .
●
De back-up en herstelfuncties kunnen niet worden gebruikt terwijl replicatie actief is. Stop het
repliceren voordat u een back-up maakt.
●
De instelling [Interval:] van de replicatiefunctie geeft de interval aan voor het uitvoeren van de
replicatiefunctie en garandeert niet de tijd waarop een back-up van de gegevens wordt gemaakt. Als via
het netwerk geen verbinding kan worden gemaakt met de replicatiebestemming, worden de gegevens
pas weer bij de volgende replicatie gerepliceerd.
[Recovery Using Replicated Data]
Gebruik gerepliceerde gegevens die zijn opgeslagen op een andere multifunctionele printer van Canon
om een servermachine te herstellen.
●
Aanbevolen wordt om de replicatie te stoppen op het instelscherm voor de replicaties voordat u herstellen
uitvoert met gerepliceerde gegevens.
●
Bevestig bij het uitvoeren van herstel met gerepliceerde gegevens dat de tijd waarop de gegevens volgens
het bevestigingsvenster zijn gerepliceerd, ook de verwachte tijd is, en selecteer [Yes].
[Back Up]
Hiermee kunt u een back-up maken van de synchronisatiegegevens die op de servermachine zijn
opgeslagen. U kunt [Device] of [Network] selecteren als bestemming om de back-upgegevens op te slaan.
●
Back-upgegevens die zijn opgeslagen naar [Device], kunnen niet worden hersteld als er een storing in de
harde schijf optreedt.
[Restore]
De machine beheren
897
De servermachine