●
Als u de volgende drie numerieke waarden gebruikt, wordt het apparaat automatisch aangepast
zodat het afdrukvlak en het papier parallel komen te liggen.
<c>
Voer de gemeten lengte van de voorrand van het afdrukgebied in verhouding tot de invoerrichting in.
<g>
Voer de gemeten lengte in van de linkerzijde van de voorrand van het afdrukgebied naar de voorrand
van het uitvoerpapier.
<a>
Voer de gemeten lengte in van de rechterzijde van de voorrand van het afdrukgebied naar de
voorrand van het uitvoerpapier.
➠
Voer naar het voorbeeld 250,0 in voor <c>, 20,5 voor <g> en 21,0 voor <a>. Het verschil tussen <g> en
<a> (0,5 mm) wordt automatisch gecorrigeerd.
3
Druk de testpagina nogmaals af en controleer de beeldpositie
●
Herhaal de correctie indien nodig.
3
Druk op <OK>
●
Om de totale waarde te herstellen, drukt u op <Herstel Initiële inst.>.
●
Als er registermarkeringen worden afgedrukt op het uitvoerpapier, is het afdrukvlak gelijk aan het gebied in
de registermarkeringen.
Onderhoud
<OK>.
druk op <OK>.
1271