<Na afdrukken verwijderen>
Hiermee verwijdert u na het afdrukken automatisch afgedrukte documenten uit de <Lijst met opdrachten
in wacht>. Als u altijd <Na afdrukken verwijderen> gebruikt, kunt u de standaardinstellingen wijzigen om
ervoor te zorgen dat u deze niet telkens opnieuw hoeft in te stellen.
na afdrukken>(P. 1156)
<Start afdrukken>
Hiermee wordt het afdrukken uitgevoerd.
<Details/Bewerken>
U kunt ervoor kiezen dat een geselecteerd document met voorkeur wordt afgedrukt of de details bekijken.
<Annuleren>
Hiermee wordt het afdrukken geannuleerd.
<Lijst afdrukopdracht>
Pictogrammen die de afdrukstatus van documenten, de huidige status en de wachttijd aangeven, worden
weergegeven.
3
Stel die in overeenstemming met het doel in.
Het afgedrukte materiaal op het afdrukvoorbeeld controleren
1
Druk op <Details/Bewerken>
2
Hiermee stelt u het aantal kopieën en de partitie in.
●
Afhankelijk van het document kan de partitie niet worden ingesteld.
3
Druk op <Start afdrukken>.
➠
Het afdrukken wordt gestart.
4
Druk op <Sluiten>.
Controleren van de inhoud van het document (afbeelding weergeven)
1
Druk op <Details/Bewerken>
Een opdracht wissen
1
Druk op <Details/Bewerken>
4
Druk op <Start afdrukken>.
➠
Het afdrukken wordt gestart en het scherm Lijst met afdrukopdrachten wordt weergegeven.
●
Als <Na afdrukken verwijderen> niet is geselecteerd, blijft het document zelfs nadat het is afgedrukt, op de
lijst staan.
●
Er kunnen maximaal 100 bestanden tegelijkertijd worden geselecteerd en afgedrukt, inclusief bestanden in
gebruikerspostvakken en de wachtrij voor wacht.
Afdrukken
<Afdrukvoorbeeld>.
<Voorbeeld>.
<Verwijderen>.
490
<St.instellingen voor Wissen taak