5
Klik op [Install...].
6
Installeer de sleutel en het certificaat.
●
Klik op [Browse...], geef de bestanden (sleutel en certificaat) op die u wilt installeren, en klik op [Start
Installation].
7
Registreer de sleutel en het certificaat.
1
Selecteer de sleutel en het certificaat die u wilt registreren, en klik op [Register].
2
Voer de toetsnaam en het wachtwoord in, en klik op [OK].
[Key Name]
Gebruik alfanumerieke tekens om de naam van de sleutel die op de machine is geregistreerd, in te
voeren.
[Password]
Gebruik alfanumerieke tekens voor het wachtwoord van de privésleutel die is ingesteld voor het
bestand dat u wilt registreren.
Sleutels en certificaten beheren
U kunt de gedetailleerde instellingen controleren, of sleutels en certificaten verwijderen op het scherm dat bij
stap 4 wordt weergegeven.
●
Als
wordt weergegeven, is de toets beschadigd of ongeldig.
●
Als
wordt weergegeven, bestaat het certificaat voor de sleutel niet.
●
Klik op een sleutelnaam om de gedetailleerde gegevens over het certificaat weer te geven. U kunt ook op
[Verify Certificate] op dit scherm klikken om te controleren of het certificaat geldig is.
●
Om een sleutel en certificaat te verwijderen, selecteert u die u wilt verwijderen, en klikt u op [Delete]
De machine beheren
822
[OK].