<Protocol>
Selecteer het protocol dat u wilt gebruiken voor toegang tot persoonlijke mappen.
<Hostnaam>
Voer de hostnaam of het IP-adres in van de computer waarop u de startmap wilt aanmaken.
<Mappad>
Voer het mappad voor de startmap in. Voer, bijvoorbeeld, "gebruikers\openbaar\delen" in voor een
startmap die u aanmaakt in een submap met de naam "delen" in de "openbare" map op de C-schijf
(pad: "C:\gebruikers\openbaar\delen").
●
Misschien kunt u het pad niet opgeven als er te veel mapniveaus zijn.
3
Selecteer de verificatiegegevens die u wilt gebruiken, en druk op <OK>.
●
Om een aparte gebruikersnaam en wachtwoord te gebruiken voor de persoonlijke map, drukt u op
<Gebruik verif. gegev. elke. gebr.> om een vinkje toe te voegen. Haal het vinkje weg om dezelfde
gebruikersnaam en hetzelfde wachtwoord die bij aanmelding zijn ingevoerd, te gebruiken. Als er bij
deze instelling een vinkje staat, moeten gebruikersnaam en wachtwoord voor elke gebruiker worden
geregistreerd.
Een map wordt aangemaakt in een thuismap met de volgende namen.
●
Als een vinkje is toegevoegd aan <Gebruik verif. gegev. elke. gebr.>: de door een gebruiker
opgegeven gebruikersnaam
●
Als er geen vinkje is toegevoegd aan <Gebruik verif. gegev. elke. gebr.>: de gebruikersnaam die wordt
gebruikt om in te loggen
Mappen aanmaken in een locatie die door de server is opgegeven
1
Druk op <Loginserver gebruiken>.
2
Selecteer de verificatiegegevens die u wilt gebruiken, en druk op <OK>.
●
Om een aparte gebruikersnaam en wachtwoord te gebruiken voor de persoonlijke map, drukt u op
<Gebruik verif. gegev. elke. gebr.> om een vinkje toe te voegen. Haal het vinkje weg om dezelfde
gebruikersnaam en hetzelfde wachtwoord die bij aanmelding zijn ingevoerd, te gebruiken. Als er bij
deze instelling een vinkje staat, moeten gebruikersnaam en wachtwoord voor elke gebruiker worden
geregistreerd.
De machine beheren
737