U kunt selecteren of een bevestigingsscherm moet worden weergegeven wanneer "Favor.- instel." worden
opgeroepen.
<Standaardscherm>
<Functie-instellingen>
U kunt het scherm opgeven dat moet worden weergegeven als er op <Fax> of
<Beperk gebruik adresboek>
<Functie-instellingen>
U kunt selecteren of u het adresboek en de snelkiestoetsen wilt verbergen op het scherm met basisfuncties
voor faxen, enz., en of u het gebruik van het adresboek wilt beperken.
<Wijzig standaardinstellingen>
<Functie-instellingen>
U kunt de instellingen wijzigen die als standaard zijn geregistreerd voor de functie <Fax>.
<Registreer sneltoetsen opties>
<Functie-instellingen>
U kunt modi registreren in de sneltoetsen die worden getoond op het <Fax>-scherm.
basisfuncties aanpassen(P. 194)
<Registreer naam van afzender (TTI)>
<Functie-instellingen>
U kunt namen als namen van afzenders registreren, zoals de werkgroep- of afdelingsnaam, of de naam van een
persoon, en u kunt geregistreerde namen bewerken/verwijderen. De opgeslagen naam wordt op papier
afgedrukt bij de ontvanger als de gegevens van de afzender bij het verzenden van een fax.
●
U kunt maximaal 99 namen van afzenders opslaan (01 tot 99).
<Gebruik verificatie gebruikersnaam als afzender>
<Functie-instellingen>
Als u zich aanmeldt met persoonlijke-verificatiebeheer, verschijnt de aanmeldingsnaam bij <100> in het scherm
<Naam van afzender (TTI)>. Als <Aan> is geselecteerd, wordt de aanmeldingsnaam bij <100> gebruikt als de
standaardinstelling voor de naam van de afzender.
●
Als deze instelling op <Uit> is ingesteld, wordt de aanmeldingsnaam bij <0> gebruikt als de
standaardinstelling voor de naam van de afzender. Voor instructies over het opslaan van een
gebruikersnaam raadpleegt u
Instellingen/Registratie
<Verzenden>
<Faxinstellingen>
<Verzenden>
<Faxinstellingen>
<Verzenden>
<Faxinstellingen>
<Verzenden>
<Faxinstellingen>
<Verzenden>
<Faxinstellingen>
<Verzenden>
<Faxinstellingen>
Instellingen faxlijn(P. 75) .
1134
wordt gedrukt.
Het scherm met