●
Als u deze instelling wijzigt, wordt
ingesteld op <Aan>. Voor meer informatie raadpleegt u
aanmeldingsscherm moet worden weergegeven(P. 724) .
<Functies vr beperking>
<Beheerinstellingen>
Geef aan of het gebruik van bepaalde functies moet worden beperkt wanneer persoonlijke-verificatiebeheer is
ingeschakeld.
De aanmeldingsmethodes van gebruikers en verificatieapparaten configureren(P. 719)
●
Wijzigingen in instellingen zijn van kracht nadat <Toepassen gew. inst.> is uitgevoerd.
<Beperk opdr. v.a extern app. zonder gebruikersverif.>
<Beheerinstellingen>
Geef aan of persoonlijke-verificatiebeheer moet worden toegepast op afdrukken, faxen en extern scannen via
een computer.
Persoonlijke verificatie gebruiken voor het beheer van afdrukken/faxen/extern scannen
via een computer(P. 726)
<Standaardrol bij het opslaan van een gebruiker>
<Beheerinstellingen>
Selecteer de rol die moet worden toegepast op gebruikers in situaties waarin bijvoorbeeld geen bevoegdheden
zijn ingesteld.
De aanmeldingsmethodes van gebruikers en verificatieapparaten configureren(P. 719)
<Id. hfd-/kl. letters vr gebr.naam>
<Beheerinstellingen>
Selecteer of gebruikersnamen hoofdlettergevoelig zijn.
●
Het wordt aanbevolen om dit samen in te stellen met <Functie-instellingen>
hfd-/kl. letters vr gebr.naam>.
<Allow Use of @ in User Name>
<Beheerinstellingen>
Selecteer of het gebruik van "@" in gebruikersnamen is toegestaan.
<Instellingen Systeembeheerderinformatie>
<Beheerinstellingen>
Stel de gegevens van de systeembeheerder voor de machine in.
wijzigen(P. 729)
Instellingen/Registratie
<Beperk toegang taken andere gebr.>(P. 1166) mogelijk
<Gebruikersbeheer>
<Authentificatiebeheer>
<Gebruikersbeheer>
<Authentificatiebeheer>
<Gebruikersbeheer>
<Authentificatiebeheer>
<Gebruikersbeheer>
<Authentificatiebeheer>
<Gebruikersbeheer>
<Authentificatiebeheer>
<Gebruikersbeheer>
1163
Opgeven wanneer het
<Afdrukken>
De systeembeheerders-ID en pincode
<Id.