AUTOGORDELS
centrale display wanneer een
veiligheidsgordel achterin wordt
losgemaakt.
Deze gaat vergezeld van pictogram 6
dat verschijnt gedurende ongeveer 60
seconden telkens wanneer een van de
veiligheidsgordels achter wordt vast- of
losgemaakt.
Wanneer de voertuigsnelheid 20 km/u
bereikt of overschrijdt en een van de
veiligheidsgordels achter tijdens de rit
wordt losgemaakt:
– knippert het controlelampje
op het centrale display;
en
– klinkt er een pieptoon gedurende 30
tot 120 seconden (afhankelijk van de
versie);
en
– verschijnt het pictogram 6 circa
minstens 60 seconden en wordt de
indicator van de desbetreffende stoel
rood.
Controleer altijd of de passagiers
achterin hun gordel hebben
vastgemaakt en of het aangegeven
aantal vastgemaakte gordels
overeenkomt met het aantal bezette
zitplaatsen achterin.
Opmerking: soms kan een voorwerp
op de zitting van een van de
achterstoelen de waarschuwingen
activeren, afhankelijk van de auto.
Hoogteverstelling van de
autogordels voor
Verplaats de knop 7 om de hoogte van
de gordel zo af te stellen dat de riem
van de borstkas loopt zoals hiervoor is
aangegeven: Druk op de knop 7 en
zet de gordel omhoog of omlaag.
Controleer na het afstellen of de knop
weer goed is vergrendeld.
Autogordels achter
Autogordels achter 8
Het vergrendelen, ontgrendelen en
afstellen gebeuren op dezelfde manier
als bij de voorste gordels.
Controleer de plaats en
werking van de
autogordel achterin na
het kantelen van de
achterbank.
K e n u w a u t o - 6 7
2