BEDIENINGSORGANEN
De aanwezigheid van de hierna
beschreven uitrusting IS
AFHANKELIJK VAN DE
UITVOERING VAN DE AUTO EN VAN
HET LAND.
1. Ventilatieroosters links en rechts.
2. Schakelaar voor:
– richtingaanwijzers;
– buitenverlichting;
– mistachterlicht.
3. Instrumentenpaneel.
4. Plaats bestuurdersairbag en
claxon.
5. Schakelaars voor:
– functiekeuze van de ritcomputer en
van het menu voor het personaliseren
van de auto-instellingen;
– afstandsbediening van de radio, van
het navigatiesysteem
6. Schakelaar voor de ruitenwissers
en -sproeiers voor en achter.
7. Centrale ventilatieroosters
8. Multimediascherm.
9. Schakelaars voor:
– verwarmde voorstoelen;
– inschakelen/uitschakelen van de
functie Stop and Start:
– inschakelen/uitschakelen,
afhankelijk van de auto, van de ECO
of MULTI-SENSE-modus;
– alarmknipperlichten;
– centrale deurvergrendeling;
– activeren/deactiveren Parkeerhulp;
– Inschakelen/uitschakelen van de
360°-camera.
– ...
10. Bediening van de verwarming of
de airconditioning.
11. Plaats passagiers airbag.
12. Dashboardkastje.
13. Laadzone/opbergruimte voor
telefoon
14. Versnellingshendel.
15. Schakelaars voor:
– Inschakelen/uitschakelen van de
automatische parkeerrem;
– inschakelen/uitschakelen van de
functie Autohold.
16. Handrem.
17. Houder voor "handsfree" kaart
18. Accessoireaansluiting
19. Knop voor het starten/stoppen van
de motor.
20. Hoogte- en diepteverstelling van
het stuurwiel.
21. Hoofdschakelaar en knoppen van
de functies snelheidsregelaar/-
begrenzer, adaptieve
snelheidsregelaar en
rijstrookcentrering.
22. Knop voor het ontgrendelen van
de motorkap.
23. LPG-schakelaar.
24. Schakelaars voor:
– regelweerstand
instrumentenverlichting;
– elektrisch verstellen van de
koplampen;
– inschakelen/uitschakelen van de
functie stuurwielverwarming;
– activeren/deactiveren van Lane
Departure Prevention.
K e n u w a u t o - 1 0 7
2