STORINGEN
Gebruik van de kaart
De kaart kan geen
portieren ontgrendelen
of vergrendelen.
MOGELIJKE OORZAKEN
Batterij van de card leeg.
Gebruik van apparaten die op dezelfde
frequentie als de card werken (mobiele
telefoon, enz.).
De auto bevindt zich in een sterk
elektromagnetisch veld.
Accu van de auto ontladen.
De melding "Plaats de kaart in zone +
START" verschijnt op het
instrumentenpaneel.
De motor van de auto is gestart.
Desynchronisatie van de kaart
WAT TE DOEN
Vervang de batterij. U kunt nog steeds uw auto
vergrendelen/ontgrendelen en starten 54 en 162 of
165.
Gebruik deze apparaten niet langer of gebruik de
ingebouwde sleutel 54.
Gebruik de sleutel die in de kaart is ingebouwd 54.
Leg de kaart op de daarvoor bestemde zone 165 en
druk op de knop START.
Terwijl de motor draait, is het niet mogelijk om de auto
te ver-/ontgrendelen met de kaart. Zet het contact uit.
Ontgrendel de bestuurdersdeur door de sleutel die in de
kaart is ingebouwd in het deurslot 54 te steken,
plaats de kaart vervolgens op de daarvoor bestemde
zone 165 en druk op de knop START om de kaart te
synchroniseren.
6
P r a k t i s c h e t i p s - 3 6 7