VERSNELLINGSSCHAKELAAR
Bij het manoeuvreren
kan de auto aan de
onderkant ergens
tegenaan rijden
(bijvoorbeeld: contact met een
paaltje, een trottoir of ander
stadsmeubilair) waardoor schade
kan ontstaan aan de auto
(bijvoorbeeld: vervorming van een
as), het elektrische circuit of de
tractiebatterij.
Raak de onderdelen van het
circuit of eventuele lekken of
vloeistoffen niet aan.
Om ieder risico van een ongeluk
te voorkomen, moet u uw auto
door een merkdealer laten
controleren.
Risico van ernstig letstel of
mogelijk dodelijke elektrische
schok.
Parkeren van de auto
Als de auto stilstaat, houdt u het
rempedaal ingedrukt en zet u de
selecteurhendel in stand P (parkeren):
de versnellingsbak staat in neutraal en
de voorwielen zijn mechanisch
geblokkeerd.
Controleer of de elektronische
parkeerrem is vastgezet.
Onderhoudsintervallen
Raadpleeg het onderhoudsdocument
voor uw auto of een geautoriseerde
dealer om na te gaan of periodiek
onderhoud noodzakelijk is voor de
automatische transmissie.
Als de transmissie geen onderhoud
nodig heeft, hoeft geen olie te worden
bijgevuld.
Stand P mag alleen worden
ingeschakeld als het
voertuig stilstaat.
Storingen
– Als tijdens het rijden het bericht
"Controleer auto.transmissie"
verschijnt, is er een storing.
Raadpleeg echter snel een erkende
dealer;
– als tijdens het rijden het bericht
"Oververhitting auto.transmissie"
verschijnt op het instrumentenpaneel,
stop dan zo snel mogelijk om de
versnellingsbak te laten afkoelen en
wacht totdat het bericht verdwenen is.
– pechhulp voor een auto met
automatische transmissie 347.
–
Om veiligheidsredenen
mag u nooit het contact
uitzetten voordat de auto
compleet stilstaat.
Als bij het wegrijden de hendel
vastzit in de stand P wanneer u het
rempedaal intrapt (bijv. accustoring),
kunt u de hendel handmatig
ontgrendelen om de blokkering van de
aangedreven wielen ongedaan te
maken.
Om dit te doen, maakt u de onderkant
van de stofhoes los en drukt u
tegelijkertijd op de druktoets 8 en op
3
R i j d e n - 1 7 7