PARKEERHULP
Opmerking: afhankelijk van de auto
kan de detectiezone achter niet
worden gedeactiveerd.
Automatisch uitschakelen van de
parkeerhulp
Het systeem schakelt uit:
– als de auto sneller rijdt dan
ongeveer 10 km/u;
– afhankelijk van het voertuig, als het
voertuig langer dan ongeveer vijf
seconden stilstaat en er een obstakel
is gedetecteerd (bijvoorbeeld in een
file, enz.);
– in stand N of P;
– wanneer een bedieningsfout wordt
gedetecteerd.
Opmerking: afhankelijk van de auto,
als deze is uitgerust met een trekhaak
die door het systeem wordt herkend,
wordt alleen de parkeerhulp achter
uitgeschakeld.
Instellingen
Voer deze aanpassingen
uitsluitend uit als de auto
stilstaat.
Telkens wanneer de auto
wordt gestart, wordt de
activeringsstatus hersteld
die is opgeslagen toen de motor
werd uitgeschakeld.
Instellingen aanpassen op het
multimediascherm 4
Als de auto stilstaat, drukt u in de
wereld "VOERTUIG" op uw
multimediascherm 4 op het menu
"PARKEER ASSIST.".
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van
het multimediasysteem voor meer
informatie.
Instellingen aanpassen via de
boordcomputer 5
– Druk met stilstaande auto zo vaak
als nodig op de schakelaar 6 om het
tabblad "VOERTUIG" weer te geven.
– druk herhaaldelijk op knop 7 of 8
om het menu "RIJHULPSYSTEMEN"
te openen. Druk op schakelaar 9 OK;
– druk herhaaldelijk op knop 7 of 8
om het menu "Parkeerter." te openen.
Druk op schakelaar 9 OK.
Het geluid van het systeem
uitschakelen
(afhankelijk van de auto)
Schakel het geluid van de parkeerhulp
in of uit.
3
R i j d e n - 2 6 1