VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING
De luchtstroom wordt naar de
ventilatieroosters van het dashboard
gevoerd, naar de voeten van de
inzittenden voorin en afhankelijk van
de auto, van de inzittenden op de
stoelen van de tweede rij.
De lucht wordt hoofdzakelijk
naar de ontwasemingsroosters in het
dashboard geleid.
De lucht wordt vooral naar de
voetenruimtes gevoerd.
Achterruitverwarming en
-ontwaseming
Druk op knop 8 en het ingebouwde
waarschuwingslampje gaat branden.
De achterruit wordt nu snel
ontwasemd en de elektrische
buitenspiegels worden verwarmd
(afhankelijk van de uitvoering).
U schakelt deze functie uit door
opnieuw op de knop 8 te drukken. De
verwarming schakelt na enige tijd
automatisch uit.
Inen uitschakelen van de
airconditioning
Normaal schakelt het systeem
automatisch de airconditioning in of uit,
afhankelijk van de
weersomstandigheden.
Druk op knop 5 om de airconditioning
uit te schakelen. Het ingebouwde
controlelampje dooft.
Inschakelen van de luchtkringloop
(isolatie van het interieur)
Deze functie wordt automatisch
geregeld, maar u kunt ze handmatig
inschakelen. In dit geval wordt de
werking bevestigd door het oplichten
van een indicatielampje op de knop 7 .
Als u de ontwasemings-/
ontdooifunctie gebruikt,
wordt de
luchtkringloopstand
uitgeschakeld.
Handmatig gebruik
U w c o m f o r t - 2 9 7
4