PARKEERHULP
Het systeem bepaalt de rijrichting aan
de hand van de richting van de wielen
en waarschuwt u voor het risico op
botsing met een obstakel 3 aan de
zijkant van de auto.
Als er een obstakel wordt
3
gedetecteerd naast de auto:
– weerklinkt er bij het risico op een
botsing een geluidssignaal met een
steeds hogere frequentie naargelang u
het obstakel nadert, tot het
geluidssignaal continu weerklinkt. Het
gebied waar het obstakel 3 is
gedetecteerd, wordt weergegeven
(display D );
– als er geen risico op een botsing
bestaat, wordt er geen signaal
afgegeven wanneer u het obstakel
nadert. Afhankelijk van de auto wordt
het gebied waar het obstakel 3 is
gedetecteerd afgewisseld
weergegeven.
Opmerking: als de
rijrichting verandert tijdens
een manoeuvre, wordt het
risico op een botsing met een
obstakel mogelijk te laat
gesignaleerd.
2 6 0 - R i j d e n
Inschakelen/uitschakelen
In-/uitschakelen via het
multimediascherm 4
Druk via de "VOERTUIG"-wereld van
uw multimediascherm 4 op het
menu "PARKEER ASSIST.".
Activeer of deactiveer de zones die
door de ultrasone detectoren worden
bestreken.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van
het multimediasysteem voor meer
informatie.
Opmerking: afhankelijk van de auto
kan de detectiezone achter niet
worden gedeactiveerd.
Het systeem in-/uitschakelen via
de boordcomputer 5
– Druk met stilstaande auto zo vaak
als nodig op de schakelaar 6 om het
tabblad "VOERTUIG" weer te geven.
– druk herhaaldelijk op knop 7 of 8
om het menu "RIJHULPSYSTEMEN"
te openen. Druk op schakelaar 9 OK;
– druk herhaaldelijk op knop 7 of 8
om het menu "Parkeerter." te openen.
Druk op schakelaar 9 OK;
– druk op schakelaar 9 OK om de
functie te activeren of te deactiveren;
–
functie ingeschakeld
–
functie uitgeschakeld