PARKEERHULP
Deze functie is een extra
hulp tijdens het rijden.
Deze functie kan daarom
tijdens manoeuvres in
geen enkele omstandigheid
3
plaatsvervangend zijn voor de
waakzaamheid en de
verantwoordelijkheid van de
bestuurder (de bestuurder moet
te allen tijde bereid zijn om te
remmen).
Een parallel geparkeerde auto
uitrijden
– Druk kort op de schakelaar 2 ;
– Selecteer de modus "Uitrijden".
2 7 0 - R i j d e n
– activeer de richtingaanwijzers aan
de kant waarop u het voertuig wilt
verlaten;
– Houd schakelaar 2 (ongeveer twee
seconden) ingedrukt.
Het controlelampje
brandt op
het instrumentenpaneel in combinatie
met een geluidssignaal.
– Laat het stuur los;
– voorwaartse en achterwaartse
manoeuvres uit te voeren volgens de
instructies op het multimediascherm 1
en met behulp van de
waarschuwingen van de parkeerhulp.
U mag niet sneller dan ongeveer 7 km/
u rijden.
Zodra de auto zich in een positie
bevindt om de parkeerplaats te
verlaten, gaat het
waarschuwingslampje
instrumentenpaneel uit, klinkt er een
pieptoon en verschijnt er een bericht
op het multimediascherm 1 om te
bevestigen dat het manoeuvre voltooid
is.
Tijdens het
manoeuvreren kan het
stuurwiel snel draaien;
steek uw handen niet
door de spaken en let erop dat er
niets in vast komt te zitten.
Het manoeuvre onderbreken/
hervatten
op het
Het manoeuvre wordt in de volgende
gevallen uitgeschakeld:
– u neemt het stuur vast;
– de auto staat te lang stil;
– een obstakel op de route maakt het
onmogelijk om het manoeuvre af te
maken;